Bibla

 

Genesis 38:19

Studimi

       

19 En zij maakte zich op, en ging heen, en legde haar sluier van zich af, en zij trok aan de klederen van haar weduwschap.

Nga veprat e Swedenborg

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #9671

Studioni këtë pasazh

  
/ 10837  
  

9671. Van hemelsblauw en purper en dubbelgedoopt scharlaken en getweernd fijn lijnwaad; dat dit betekent de goedheden van de liefde en van het geloof daar verbonden, staat vast uit de betekenis van hemelsblauw, namelijk de hemelse liefde van het ware, nr. 9466; en uit de betekenis van het purper, namelijk de hemelse liefde van het goede, nr. 9467; uit de betekenis van het dubbelgedoopte scharlaken, te weten het geestelijk goede, nrs. 4922, 9468; en uit de betekenis van het getweernd fijn lijnwaad, namelijk het ware uit hemelse oorsprong, nr. 9469.

Daaruit blijkt dat met die vier worden aangeduid de goede dingen van de liefde en van het geloof, in het verenigende midden verbonden.

Hiermee is het als volgt gesteld: zij die in de hemel betrekking hebben op het verenigende middel, dat door de voorhang wordt uitgebeeld, hebben in zich de goedheden van de liefde en de goedheden van het geloof verbonden; want door de goedheden van de liefde worden zij verbonden met de hemelsen die in de binnenste hemel zijn en door de goedheden van het geloof met de geestelijken die in de middelste hemel zijn; want het goede van de liefde tot de Heer wordt het hemels goede genoemd en het goede van het geloof in Hem wordt het geestelijk goede genoemd.

Zij die in de hemel betrekking hebben op het verenigende middel, worden hemels-geestelijk en geestelijk-hemels genoemd; de eerstgenoemden worden in het Woord uitgebeeld door Jozef en de laatstgenoemden door Benjamin.

Dat Jozef in de uitbeeldende zin het hemels-geestelijke is, zie de nrs. 4286, 4592, 4963, 5249, 5307, 5331, 5332, 5417, 5869, 5877, 6224, 6526; en dat Benjamin het geestelijk-hemelse is, nrs. 3969, 4592; en dat zo Jozef het innerlijk verenigende middel is, nrs. 4585, 4592, 4594, 5411, 5413, 5443, 5639, 5686, 5688, 5689, 5822.

Wat het hemels-geestelijke is en wat het geestelijk-hemelse, zie de nrs. 1577, 1824, 2184, 4585, 4592, 4594.

Ook uit de tegengestelden, die in de hellen zijn, wordt gekend hoedanig het verschil is tussen de hemelsen en tussen de geestelijken in de hemelen; zij die in de hellen tegengesteld zijn aan de hemelsen, worden genieën genoemd en zij die daar zijn tegengesteld aan de geestelijken, worden geesten genoemd.

De genieën die zijn tegengesteld aan de hemelsen, zijn aan de rug; de geesten echter, die zijn tegengesteld aan de geestelijken, zijn voor het aangezicht; en de middelsten zijn aan de zijden.

De genieën zijn, omdat zij tegengesteld zijn aan de hemelsen, in een innerlijker boze dan de geesten; zie hierover uit ondervinding de nrs. 5977, 8593, 8622, 8625.

De hel van de genieën is geheel en al afgescheiden van de hel van de geesten en wel dermate dat zij die in de ene zijn, niet tot de andere kunnen overgaan.

Er zijn daar immers bemiddelenden die verbinden en dezen zijn tegengesteld aan de bemiddelenden in de hemelen.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl

Nga veprat e Swedenborg

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #5639

Studioni këtë pasazh

  
/ 10837  
  

5639. En Jozef zag met hen Benjamin; dat dit het bemerken van het geestelijk bemiddelende bij de ware dingen betekent, uit het hemelse van het geestelijke, staat vast uit de betekenis van zien, namelijk verstaan en bemerken, nrs. 2150, 2807, 3764, 4567, 4723, 5400;

uit de uitbeelding van de tien zonen van Jakob, die zijn met hen, of met wie Jozef Benjamin zag, namelijk de ware dingen in het natuurlijke, waarover de nrs. 5403, 5419, 5427, 5458, 5512;

en uit de uitbeelding van Benjamin, namelijk het bemiddelende, waarover de nrs. 5411, 5413, 5443;

dat hier wordt gezegd het geestelijk bemiddelende, komt omdat de ware dingen die door de tien zonen van Jakob worden uitgebeeld, nu moesten worden verbonden met het Ware uit het Goddelijke, dat Jozef is; en die verbinding vindt plaats niet, tenzij door een bemiddelende dat geestelijk is; en daarom volgt, toen dit bemiddelende werd bemerkt, dan direct daarop ‘dat Jozef tot de man over zijn huis zei: Breng de mannen tot het huis en al slachtende slacht en bereid, omdat de mannen te middag met mij zullen eten’; waarmee wordt aangeduid dat zij binnengeleid en verbonden zouden worden, omdat zij met het bemiddelende waren. Wat het geestelijke is ten opzichte van het natuurlijke, moet nog in het kort worden gezegd, omdat de meesten van hen die in de christelijke wereld zijn, niet weten wat het geestelijke is en wel dermate niet, dat zij, wanneer zij dat woord horen, blijven steken en bij zichzelf zeggen dat niemand weet wat het geestelijke is; het geestelijke in zijn wezen bij de mens is de aandoening zelf van het goede en het ware ter wille van het goede en het ware en niet ter wille van zich; en verder de aandoening van het gerechte en het redelijke ter wille van het gerechte en het redelijke en niet ter wille van zich; wanneer de mens in zich het verkwikkelijke en het liefelijke en meer nog indien hij het heilrijke en het gezegende vanuit dit voelt, is dit bij hem het geestelijke, dat niet komt uit het natuurlijke, maar vanuit de geestelijke wereld of vanuit de hemel, dat wil zeggen, door de hemel uit de Heer. Dit nu is het geestelijke, dat wanneer het bij de mens regeert, al wat hij denkt, wat hij wil en wat hij doet, aandoet en als het ware kleurt en maakt dat het denken en de dingen die gedaan zijn vanuit de wil, deel hebben aan het geestelijke en wel dermate dat die dingen tenslotte, wanneer hij vanuit de natuurlijke wereld in de geestelijke wereld overgaat, ook bij hem geestelijk worden. In één woord: de aandoening van de naastenliefde en van het geloof, dat wil zeggen van het goede en het geloof en het verkwikkelijke en het liefelijke en meer nog het heilrijke en het gezegende daaruit, die innerlijk bij de mens worden gevoeld en hem tot een waarlijk christelijk mens maken, is het geestelijke. Dat de meesten in de christelijke wereld niet weten wat het geestelijke is, komt omdat zij het geloof tot het wezenlijke van de Kerk maken en niet de naastenliefde; omdat vandaar die weinigen die zich om het geloof bekommeren, slechts weinig, zo al iets, denken over de naastenliefde en niet weten wat de naastenliefde is, is er vandaar, omdat er geen erkentenis is, ook geen doorvatting van de aandoening die van de naastenliefde is; en wie niet in de aandoening van de naastenliefde is, kan geenszins weten wat het geestelijke is, vooral heden ten dage, daar nauwelijks iemand enige naastenliefde heeft, omdat het de laatste tijd van de Kerk is. Maar men moet weten dat het geestelijke in algemene zin de aandoening zowel van het goede als van het ware betekent; vandaar wordt de hemel de geestelijke wereld genoemd en de innerlijke zin van het Woord de geestelijke zin; maar in het bijzonder wordt dat wat van de aandoening van het goede is, het hemelse genoemd en dat wat van de aandoening van het ware is, het geestelijke.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl