The Bible

 

Hosea 4:14

Study

       

14 Ik zal over uw dochteren geen bezoeking doen, omdat zij hoereren, en over uw bruiden, omdat zij overspel doen; want zij zelven scheiden zich af met de hoeren, en offeren met de snoodste hoeren; het volk dan, dat geen verstand heeft zal omgekeerd worden.

From Swedenborg's Works

 

Ware Christelijke Religie #376

Study this Passage

  
/ 853  
  

376. Dat de naastenliefde en het geloof de mens hoegenaamd van geen nut zijn, wanneer zij alleen maar in één halfrond van zijn lichaam, dat wil zeggen, in zijn hoofd hangen, en niet bevestigd zijn in werken, blijkt uit duizend plaatsen in het Woord, waaruit ik alleen de volgende zal aanvoeren: ‘Iedere boom die geen goede vrucht maakt, wordt uitgehouwen en in het vuur geworpen’, (Mattheüs 7:19-20, 21); ‘Die in de goede aarde gezaaid is, deze is het, die het Woord hoort en daarop merkt, en vrucht draagt en maakt’; ‘Toen Jezus deze dingen gezegd had, riep Hij uit: Die oren heeft om te horen, die hore’, (Mattheüs 13:3-9, 23, 43);

‘Jezus zei: Mijn moeder en Mijn broeders zijn deze, die het Woord Gods horen en datzelve doen’, (Lucas 8:21).

‘Wij weten dat God de zondaars niet hoort, maar zo iemand God vereert en Zijn wil doet, die hoort Hij’, (Johannes 9:31);

‘Indien u deze dingen weet, zalig bent u, zo gij deze doet’, (Johannes 13:17);

‘Die Mijn geboden heeft en dezelve doet, die is het, die Mij liefheeft; en Ik zal hem liefhebben en Ik zal Mijzelf aan hem openbaren, en Ik zal tot hem komen en Ik zal woning bij hem maken’, (Johannes 14:15-21, 23);

‘Hierin is Mijn Vader verheerlijkt, dat gij veel vrucht draagt’, (Johannes 15:8, 16);

‘Niet de hoorders van de wet worden door God gerechtvaardigd, maar de daders van de wet’, (Romeinen 2:13; Jacobus 1:22);

‘God zal in de dag van de toorn en van het rechtvaardige oordeel eenieder vergelden naar zijn werken’, (Romeinen 2:5-6);

‘Wij allen moeten geopenbaard worden voor de rechterstoel van Christus, opdat eenieder zal wegdragen hetgeen hij door het lichaam gedaan heeft naar dat hij gedaan heeft, hetzij goed, hetzij kwaad’, (2 Corinthen 5:10); ‘De Zoon des Mensen zal komen in de heerlijkheid van Zijn Vader, en alsdan zal Hij eenieder vergelden naar zijn daden’, (Mattheüs 16:27);

‘Ik hoorde een stem uit de hemel, zeggende: Zalig zijn de doden die in de Heer sterven, van nu aan; de Geest zegt: Opdat zij rusten mogen van hun arbeid, hun werken volgen met hen’, (Apocalyps 14:13);

‘Een boek werd geopend, dat des levens is; en de doden werden geoordeeld uit hetgeen in het boek geschreven was, allen naar hun werken’, (Apocalyps 20:12-13);

‘Ziet, Ik kom haastelijk, en Mijn loon is met Mij, om eenieder te geven naar zijn werk’, (Apocalyps 22:12);

‘Jehovah wiens ogen open zijn over alle wegen van de mensen, om eenieder te geven naar zijn wegen, en naar de vrucht van zijn werken’, (Jeremia 32:19);

‘Ik zal bezoeken naar zijn wegen en zijn werken hem vergelden’, (Hosea 4:9);

‘Jehovah heeft naar onze wegen, en naar onze werken met ons gedaan’, (Zacharia 1:6),

behalve op duizenden andere plaatsen. Hieruit kan blijken, dat de naastenliefde en het geloof geen naastenliefde en geen geloof zijn, voordat zij in de werken zijn, en dat ze, wanneer ze alleen maar boven de werken zijn in een uitspansel of in het gemoed, zijn zoals beelden van een tabernakel of van een tempel in de lucht, wat niets anders dan luchtverschijnselen zijn en vanzelf verdwijnen; en dat zij zijn zoals schilderingen op papier, dat de motten verteren, alsmede, dat zij zijn zoals woningen boven op het dak, waar geen slaapplaats is, en niet in huis. Hieruit kan men nu zien, dat de naastenliefde en het geloof vergankelijke dingen zijn, zolang zij alleen maar in het gemoed zijn, wanneer zij niet, zo het mogelijk is, in de werken bepaald worden en daarin tezamen bestaan.

  
/ 853  
  

Swedenborg Boekhuis Baarle Nassau, Netherlands Nederlandse vertaling door Henk Weevers 2010. Link markup by NCBSP.