Bibla

 

Genesis 38:28

Studimi

       

28 En het geschiedde, als zij baarde, dat een de hand uitgaf; en de vroedvrouw nam dezelve, en zij bond een scharlaken draad om zijn hand, zeggende: Deze komt het eerst uit.

Nga veprat e Swedenborg

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #9671

Studioni këtë pasazh

  
/ 10837  
  

9671. Van hemelsblauw en purper en dubbelgedoopt scharlaken en getweernd fijn lijnwaad; dat dit betekent de goedheden van de liefde en van het geloof daar verbonden, staat vast uit de betekenis van hemelsblauw, namelijk de hemelse liefde van het ware, nr. 9466; en uit de betekenis van het purper, namelijk de hemelse liefde van het goede, nr. 9467; uit de betekenis van het dubbelgedoopte scharlaken, te weten het geestelijk goede, nrs. 4922, 9468; en uit de betekenis van het getweernd fijn lijnwaad, namelijk het ware uit hemelse oorsprong, nr. 9469.

Daaruit blijkt dat met die vier worden aangeduid de goede dingen van de liefde en van het geloof, in het verenigende midden verbonden.

Hiermee is het als volgt gesteld: zij die in de hemel betrekking hebben op het verenigende middel, dat door de voorhang wordt uitgebeeld, hebben in zich de goedheden van de liefde en de goedheden van het geloof verbonden; want door de goedheden van de liefde worden zij verbonden met de hemelsen die in de binnenste hemel zijn en door de goedheden van het geloof met de geestelijken die in de middelste hemel zijn; want het goede van de liefde tot de Heer wordt het hemels goede genoemd en het goede van het geloof in Hem wordt het geestelijk goede genoemd.

Zij die in de hemel betrekking hebben op het verenigende middel, worden hemels-geestelijk en geestelijk-hemels genoemd; de eerstgenoemden worden in het Woord uitgebeeld door Jozef en de laatstgenoemden door Benjamin.

Dat Jozef in de uitbeeldende zin het hemels-geestelijke is, zie de nrs. 4286, 4592, 4963, 5249, 5307, 5331, 5332, 5417, 5869, 5877, 6224, 6526; en dat Benjamin het geestelijk-hemelse is, nrs. 3969, 4592; en dat zo Jozef het innerlijk verenigende middel is, nrs. 4585, 4592, 4594, 5411, 5413, 5443, 5639, 5686, 5688, 5689, 5822.

Wat het hemels-geestelijke is en wat het geestelijk-hemelse, zie de nrs. 1577, 1824, 2184, 4585, 4592, 4594.

Ook uit de tegengestelden, die in de hellen zijn, wordt gekend hoedanig het verschil is tussen de hemelsen en tussen de geestelijken in de hemelen; zij die in de hellen tegengesteld zijn aan de hemelsen, worden genieën genoemd en zij die daar zijn tegengesteld aan de geestelijken, worden geesten genoemd.

De genieën die zijn tegengesteld aan de hemelsen, zijn aan de rug; de geesten echter, die zijn tegengesteld aan de geestelijken, zijn voor het aangezicht; en de middelsten zijn aan de zijden.

De genieën zijn, omdat zij tegengesteld zijn aan de hemelsen, in een innerlijker boze dan de geesten; zie hierover uit ondervinding de nrs. 5977, 8593, 8622, 8625.

De hel van de genieën is geheel en al afgescheiden van de hel van de geesten en wel dermate dat zij die in de ene zijn, niet tot de andere kunnen overgaan.

Er zijn daar immers bemiddelenden die verbinden en dezen zijn tegengesteld aan de bemiddelenden in de hemelen.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl

Nga veprat e Swedenborg

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #5307

Studioni këtë pasazh

  
/ 10837  
  

5307. Zouden wij een man vinden zoals deze, in wie de geest van God is; dat dit betekent ten aanzien van de invloeiing van het ware waarin het goede uit het innerlijke is, dus het hemelse van het geestelijke, staat vast uit de betekenis van de man, namelijk het ware, nrs. 3134, 3309, 3459;

en uit de betekenis van de geest van God, namelijk het goede uit het innerlijke en dus uit het Goddelijke; immers, de geest van God is dat wat uit het Goddelijke voortgaat en dus uit het Goede zelf, want het Goddelijke is het Goede zelf; hetgeen vanuit dit voortgaat, is het ware waarin het goede is en het is dit wat in het Woord met de geest van God wordt aangeduid; de geest zelf immers gaat niet voort, maar het ware zelf waarin het goede is, of het heilig ware; de geest is het instrumentale waardoor het wordt voortgebracht. Dit ware waarin het goede is, is hier het hemelse van het geestelijke, dat door Jozef wordt uitgebeeld. Het is in de Kerk bekend dat Jozef in de geestelijke zin de Heer is en daarom wordt ook de Heer de hemelse Jozef genoemd; maar men weet niet wat van de Heer Jozef uitbeeldt; de Heer wordt immers uitgebeeld door Abraham en eveneens door Izaäk en ook door Jakob; Hij wordt ook uitgebeeld door Mozes en Elia en door Aharon en eveneens door David, behalve door tal van anderen in het Woord; maar toch niet hetzelfde door de een als door de ander. Door Abraham wordt de Heer uitgebeeld ten aanzien van het Goddelijke Zelf, door Izaäk ten aanzien van het Goddelijk Redelijke, door Jakob ten aanzien van het Goddelijk Natuurlijke, door Mozes ten aanzien van de Wet of het historische Woord, door Elia ten aanzien van het Profetische Woord, door Aharon ten aanzien van het Priesterschap en door David ten aanzien van het Koningschap; wat echter door Jozef wordt uitgebeeld, zie de nrs. 3969, 4286, 4585, 4592, 4594, 4669, 4723, 4727, 4963, 5249. Wat Jozef hier uitbeeldt, wordt het hemelse van het geestelijke vanuit het natuurlijke genoemd; dit kan met geen ander woord gegeven worden; het hemelse immers is het goede vanuit het Goddelijke, het geestelijke is het ware vanuit dat goede, dus is het het ware van het goede vanuit Zijn Menselijke; dit was de Heer toen Hij in de wereld leefde, maar toen Hij Zich had verheerlijkt, ging Hij boven dit uit en werd Hij het Goddelijk Goede zelf of Jehovah ook naar het Menselijke; meer kan in het bijzonder over deze verborgenheid niet worden gezegd; alleen dit dat Jozef daarom naar Egypte is gekomen en eerst in het huis van Potifar, de vorst der trawanten, heeft gediend en vervolgens in bewaring is gehouden en daarna heerser over Egypte is geworden, opdat hij zou uitbeelden hoe de Heer al voortschrijdend het Menselijke in Zich Goddelijk heeft gemaakt, waarover het Woord geschreven zou worden, dat Goddelijke dingen zou bevatten in de innerlijke zin, welke zin voornamelijk de engelen van dienst zou zijn, van wie de wijsheid, die onbegrijpelijk en onuitsprekelijk is in verhouding tot de menselijke wijsheid, in zulke dingen is en tevens de mensen van dienst zou zijn die de historische dingen boven de overige dingen liefhebben en zulke dingen dan in hun gemoed overwegen, waarin de engelen door de invloeiing uit de Heer de Goddelijke dingen doorvatten.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl