Bibla

 

Genesis 38:14

Studimi

       

14 Toen legde zij de klederen van haar weduwschap van zich af, en zij bedekte zich met een sluier, en bewond zich, en zette zich aan den ingang der twee fonteinen, die op den weg naar Timna is; want zij zag, dat Sela groot geworden was, en zij hem niet ter vrouw was gegeven.

Nga veprat e Swedenborg

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #9671

Studioni këtë pasazh

  
/ 10837  
  

9671. Van hemelsblauw en purper en dubbelgedoopt scharlaken en getweernd fijn lijnwaad; dat dit betekent de goedheden van de liefde en van het geloof daar verbonden, staat vast uit de betekenis van hemelsblauw, namelijk de hemelse liefde van het ware, nr. 9466; en uit de betekenis van het purper, namelijk de hemelse liefde van het goede, nr. 9467; uit de betekenis van het dubbelgedoopte scharlaken, te weten het geestelijk goede, nrs. 4922, 9468; en uit de betekenis van het getweernd fijn lijnwaad, namelijk het ware uit hemelse oorsprong, nr. 9469.

Daaruit blijkt dat met die vier worden aangeduid de goede dingen van de liefde en van het geloof, in het verenigende midden verbonden.

Hiermee is het als volgt gesteld: zij die in de hemel betrekking hebben op het verenigende middel, dat door de voorhang wordt uitgebeeld, hebben in zich de goedheden van de liefde en de goedheden van het geloof verbonden; want door de goedheden van de liefde worden zij verbonden met de hemelsen die in de binnenste hemel zijn en door de goedheden van het geloof met de geestelijken die in de middelste hemel zijn; want het goede van de liefde tot de Heer wordt het hemels goede genoemd en het goede van het geloof in Hem wordt het geestelijk goede genoemd.

Zij die in de hemel betrekking hebben op het verenigende middel, worden hemels-geestelijk en geestelijk-hemels genoemd; de eerstgenoemden worden in het Woord uitgebeeld door Jozef en de laatstgenoemden door Benjamin.

Dat Jozef in de uitbeeldende zin het hemels-geestelijke is, zie de nrs. 4286, 4592, 4963, 5249, 5307, 5331, 5332, 5417, 5869, 5877, 6224, 6526; en dat Benjamin het geestelijk-hemelse is, nrs. 3969, 4592; en dat zo Jozef het innerlijk verenigende middel is, nrs. 4585, 4592, 4594, 5411, 5413, 5443, 5639, 5686, 5688, 5689, 5822.

Wat het hemels-geestelijke is en wat het geestelijk-hemelse, zie de nrs. 1577, 1824, 2184, 4585, 4592, 4594.

Ook uit de tegengestelden, die in de hellen zijn, wordt gekend hoedanig het verschil is tussen de hemelsen en tussen de geestelijken in de hemelen; zij die in de hellen tegengesteld zijn aan de hemelsen, worden genieën genoemd en zij die daar zijn tegengesteld aan de geestelijken, worden geesten genoemd.

De genieën die zijn tegengesteld aan de hemelsen, zijn aan de rug; de geesten echter, die zijn tegengesteld aan de geestelijken, zijn voor het aangezicht; en de middelsten zijn aan de zijden.

De genieën zijn, omdat zij tegengesteld zijn aan de hemelsen, in een innerlijker boze dan de geesten; zie hierover uit ondervinding de nrs. 5977, 8593, 8622, 8625.

De hel van de genieën is geheel en al afgescheiden van de hel van de geesten en wel dermate dat zij die in de ene zijn, niet tot de andere kunnen overgaan.

Er zijn daar immers bemiddelenden die verbinden en dezen zijn tegengesteld aan de bemiddelenden in de hemelen.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl

Nga veprat e Swedenborg

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #5331

Studioni këtë pasazh

  
/ 10837  
  

5331. En Farao noemde Jozefs naam Zafnath Paäneach; dat dit het hoedanige van het hemelse van het geestelijke toen betekent, staat vast uit de betekenis van de naam en van de naam noemen, namelijk het hoedanige, waarover de nrs. 144, 145, 1754, 1896, 2009, 2628, 2724, 3006, 3237, 3421; Zafnath Paäneach betekent in de oorspronkelijke taal de onthuller van de verborgen dingen en de opener van de toekomstige dingen, wat in de hemelse zin betekent het Goddelijke daarin, want onthullen van verborgen dingen en het openen van toekomstige dingen, is van God alleen; dit is het hoedanige dat die naam behelst en dit hoedanige is van het hemelse van het geestelijke, want het hemelse van het geestelijke is het goede van het ware waarin het Goddelijke is, of dat wat rechtstreeks uit het Goddelijke is; dit, namelijk het hemelse van het geestelijke, waarin het Goddelijke is, had de Heer alleen toen Hij in de wereld was en het was het Menselijke waarin het Goddelijke zelf kon zijn en dat kon worden afgelegd toen de Heer al het Menselijke in Zich Goddelijk maakte.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl