Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #3188
3188. Dat de woorden ‘en Rebekka stond op’ de verheffing van de aandoening van het ware betekenen en de daaruit voorvloeiende scheiding, namelijk de verheffing tot het redelijke en de scheiding van het natuurlijke, blijkt uit de betekenis van opstaan, wat de verheffing insluit, waarover de nrs. 2401, 2785, 2912, 2927, 3171;
en aangezien het de verheffing insluit, sluit het tevens de scheiding in; en uit de uitbeelding van Rebekka, te weten de aandoening van het ware, waarover de nrs. 3077, 3179. Hieruit blijkt duidelijk dat de woorden ‘Rebekka stond op’ de verheffing van de aandoening van het ware betekenen en de scheiding uit het natuurlijke; men zie nr. 3182.