The Bible

 

Klaagliederen 5

Study

   

1 Gedenk, HEERE, wat ons geschied is, aanschouw het, en zie onzen smaad aan.

2 Ons erfdeel is tot de vreemdelingen gewend, onze huizen tot de uitlanders.

3 Wij zijn wezen zonder vader, onze moeders zijn als de weduwen.

4 Ons water moeten wij voor geld drinken; Ons hout komt Ons op prijs te staan.

5 Wij lijden vervolging op onze halzen; zijn wij woede, men laat ons geen rust.

6 Wij hebben den Egyptenaar de hand gegeven, en den Assyrier, om met brood verzadigd te worden.

7 Onze vaders hebben gezondigd, en zijn niet meer, en wij dragen hun ongerechtigheden.

8 Knechten heersen over ons; er is niemand, die ons uit hun hand rukke.

9 Wij moeten ons brood met gevaar onzes levens halen, vanwege het zwaard der woestijn.

10 Onze huid is zwart geworden gelijk een oven, vanwege den geweldigen storm des hongers.

11 Zij hebben de vrouwen te Sion verkracht, en de jonge dochters in de steden van Juda.

12 De vorsten zijn door hunlieder hand opgehangen; de aangezichten der ouden zijn niet geeerd geweest.

13 Zij hebben de jongelingen weggenomen, om te malen, en de jongens struikelen onder het hout.

14 De ouden houden op van de poort, de jongelingen van hun snarenspel.

15 De vreugde onzes harten houdt op, onze rei is in treurigheid veranderd.

16 De kroon onzes hoofds is afgevallen; o wee nu onzer, dat wij zo gezondigd hebben!

17 Daarom is ons hart mat, om deze dingen zijn onze ogen duister geworden.

18 Om des bergs Sions wil, die verwoest is, waar de vossen op lopen.

19 Gij, o HEERE, zit in eeuwigheid, Uw troon is van geslacht tot geslacht.

20 Waarom zoudt Gij ons steeds vergeten? Waarom zoudt Gij ons zo langen tijd verlaten?

21 HEERE, bekeer ons tot U, zo zullen wij bekeerd zijn; vernieuw onze dagen als van ouds.

22 Want zoudt Gij ons ganselijk verwerpen? Zoudt Gij zozeer tegen ons verbolgen zijn?

   

From Swedenborg's Works

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #3080

Study this Passage

  
/ 10837  
  

3080. Dat de woorden ‘en het meisje was zeer goed van aanzien’ de schoonheid van de aandoening van het ware betekenen, blijkt uit de betekenis van het meisje, namelijk de aandoening waarin onschuld is, waarover nr. 3067.

Dat ‘zeer goed van aanzien’ de schoonheid betekent – hier van de aandoening van het ware, omdat er gezegd wordt ‘het meisje’ – komt, omdat alle schoonheid uit het goede voortkomt, waarin onschuld is. Het goede zelf, wanneer het uit de innerlijke mens in de uiterlijke vloeit, maakt het schone; al het menselijk schone komt daaruit voort. Dit kan ook hieruit blijken, dat niemand wordt aangedaan door het gelaat van een ander, maar door de aandoening die van het gelaat afstraalt; en dat zij die in het goede zijn, worden aangedaan door de aandoening van het goede die er is en voor zoveel als er onschuld in het goede is. Zo is dus het geestelijke in het natuurlijke, dat aandoet, echter niet het natuurlijk zonder het geestelijke; op een dergelijke wijze worden zij, die in het goede zijn, door kleine kinderen aangedaan, die aan hen in die mate schoon verschijnen als er onschuld van de naastenliefde in het gezichtje is of in het gebaar en spraak. Dat het de goedheid en de naastenliefde is, die het schone vormt en maakt, zie nr. 553. Vandaar nu komt het dat de woorden ‘het meisje was zeer goed van aanzien’ de schoonheid betekenen van de aandoening van het ware, waarin het goede is.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl

The Bible

 

Jesaja 37:22

Study

       

22 Dit is het woord, dat de HEERE over hem gesproken heeft: De jonkvrouw, de dochter van Sion, veracht u, zij bespot u, de dochter van Jeruzalem schudt het hoofd achter u.