The Bible

 

Hosea 6

Study

   

1 Komt en laat ons wederkeren tot den HEERE, want Hij heeft verscheurd, en Hij zal ons genezen; Hij heeft geslagen, en Hij zal ons verbinden.

2 Hij zal ons na twee dagen levend maken; op den derden dag zal Hij ons doen verrijzen, en wij zullen voor Zijn aangezicht leven.

3 Dan zullen wij kennen, wij zullen vervolgen, om den HEERE te kennen; Zijn uitgang is bereid als de dageraad; en Hij zal tot ons komen als een regen, als de spade regen en vroege regen des lands.

4 Wat zal Ik u doen, o Efraim! wat zal Ik u doen, o Juda! dewijl uw weldadigheid is als een morgenwolk, en als een vroegkomende dauw, die henengaat.

5 Daarom heb Ik hen behouwen door de profeten; Ik heb ze gedood door de redenen Mijns monds; en uw oordelen zullen voortkomen aan het licht.

6 Want Ik heb lust tot weldadigheid, en niet tot offer; en tot de kennis Gods, meer dan tot brandofferen.

7 Maar zij hebben het verbond overtreden als Adam; daar hebben zij trouwelooslijk tegen Mij gehandeld.

8 Gilead is een stad van werkers der ongerechtigheid; zij is betreden van bloed.

9 Gelijk de benden der straatschenders op iemand wachten, alzo is het gezelschap der priesteren; zij moorden op den weg naar Sichem, waarlijk, zij doen schandelijke daden.

10 Ik zie een afschuwelijke zaak in het huis Israels; aldaar is Efraims hoererij, Israel is verontreinigd.

11 Ook heeft hij u, o Juda! een oogst gezet, als Ik de gevangenen Mijns volks wederbracht.

   

From Swedenborg's Works

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #923

Study this Passage

  
/ 10837  
  

923. Dat de woorden ‘en hij offerde brandoffers op het altaar’ alle godsdienst daarvan betekenen, blijkt uit hetgeen tot hiertoe gezegd is; de brandoffers waren de voornaamste van de eredienst van de uitbeeldende Kerk, evenzo daarna de slachtoffers, waarover, door de Goddelijke barmhartigheid van de Heer, in hetgeen volgt. Dat de brandoffers in één begrip de uitbeeldende godsdienst betekenen, blijkt ook bij de profeten, zoals bij David:

‘Jehovah zal uw hulp zenden uit het heiligdom, en u uit Zion ondersteunen; Hij zal al uw gaven gedenken, en uw brandoffer zal Hij vet maken’, (Psalm 20:3, 4);

en bij Jesaja:

‘Al wie de sabbat houdt, dat hij die niet zal ontheiligen, die zal Ik brengen tot de berg van Mijn heiligheid; hun brandoffers en hun slachtoffers zullen aangenaam wezen op Mijn altaar’, (Jesaja 56:6, 7);

waar brandoffers en slachtoffers voor allen godsdienst staan; brandoffers voor de godsdienst uit de liefde, slachtoffers voor de godsdienst uit het geloof daaruit. De innerlijke dingen worden hier, als gewoonlijk bij de profeten, beschreven door uiterlijke dingen.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl