The Bible

 

Genesis 7:14

Study

       

14 Zij, en al het gedierte naar zijn aard, en al het vee naar zijn aard, en al het kruipend gedierte, dat op de aarde kruipt, naar zijn aard, en al het gevogelte naar zijn aard, alle vogeltjes van allerlei vleugel.

From Swedenborg's Works

 

Arcana Coelestia #708

Study this Passage

  
/ 10837  
  

708. Jehovah said unto Noah. That this signifies that so it came to pass, is evident from the consideration that with Jehovah there is nothing else than Being [Esse]: that which He says comes to pass and is done; just as in the preceding chapter at verse 13, and elsewhere, where the expression “Jehovah said” means that it came to pass and was done.

  
/ 10837  
  

Thanks to the Swedenborg Foundation for the permission to use this translation.