12
Aan de beek nu, aan haar oever, zal van deze en van gene zijde opgaan allerlei spijsgeboomte, welks blad niet zal afvallen, noch de vrucht daarvan vergaan; in zijn maanden zal het nieuwe vruchten voortbrengen; want zijn wateren vlieten uit het heiligdom; en zijn vrucht zal zijn tot spijze, en zijn blad tot heling.
170. Internal Meaning of Ezekiel, Chapter 47
1-12 Influx of Divine good and Divine truth from the Lord; from this influx the angels of the three heavens, and men, have spiritual life, and from the Divine good and Divine truth they have intelligence and charity. (12, 2)
13-23 Inheritances or partitions of the church and heaven according to goods and truths in the whole complex, which is according to the tribes of Israel. (12, 11)
Give:
ResponsiveVoice used under Non-Commercial License 
©2024 New Christian Bible Study Corporation. All rights reserved. Terms of Use | Privacy Policy.
