The Bible

 

Ezechiël 45:8

Study

       

8 Dit land aangaande, het zal hem tot een bezitting zijn in Israel; en Mijn vorsten zullen Mijn volk niet meer verdrukken, maar den huize Israels het land laten, naar hun stammen.

From Swedenborg's Works

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #10262

Study this Passage

  
/ 10837  
  

10262. Een hin; dat dit de hoeveelheid van de verbinding betekent, staat vast uit de betekenis van de hin, die een maat van vloeistoffen was, hier van olie, dus de hoeveelheid van de verbinding.

Met de olie wordt immers het hemels Goddelijk Goede van de Heer aangeduid, dat het verbindende zelf is van alle dingen in de hemelen; vandaar wordt met de maat ervan de hoeveelheid van de verbinding en de hoedanigheid van de verbinding aangeduid.

Dat het hemels Goddelijk Goede van de Heer het verbindende zelf is van alle dingen, is omdat dit het Zijn Zelf van het leven van alles is; het maakt immers alles levend door het Goddelijk Ware voortgaande vanuit dat Goddelijk Goede en het maakt levend volgens de hoedanigheid van de opneming.

De engelen zijn de opnemingen en eveneens de mensen; de waarheden en de goedheden bij hen geven het hoedanige; hierdoor immers vindt de opneming plaats, dus de verbinding.

Twee maten die tot heilig gebruik dienden, worden in het Woord vermeld: de ene voor vloeistoffen, die de hin werd genoemd, de andere voor vaste stoffen, die de efa werd genoemd.

Met de hin werd de olie en de wijn gemeten en met de efa het meel en de bloem; de maat hin die voor de olie en de wijn was, werd in vieren verdeeld; en de maat efa werd in tienen verdeeld.

Dat de maat hin in vieren was verdeeld, had als oorzaak, dat het opnemende zou worden aangeduid, want vier is de verbinding en dat de maat efa in tienen was verdeeld, had als oorzaak, dat het opnemende zou worden aangeduid en de hoedanigheid ervan werd met getallen aangewezen, want tien betekent veel, alles en het volle.

Dat vier de verbinding is, zie de nrs. 8877, 9601, 9674, 10136, 10137; en dat tien veel, alles en het volle is, evenzo honderd, nrs. 1988, 3107, 4400, 4638, 8468, 8540, 9745, 10253.

Dat de maat hin voor de olie en de wijn bij de slachtoffers was, en dat zij in vieren was verdeeld en de maat efa voor het meel en de bloem, dat voor het spijsoffer in de slachtoffers was, kan vaststaan in (Exodus 29:40; Leviticus 5:11; 23:13; Numeri 15:3-10; 28:5,7,14).

Hieruit blijkt dat met de hin de hoeveelheid van de verbinding wordt aangeduid en met de efa de hoeveelheid van de opneming; de olie verbond ook de meelbloem en deze nam op, want in het spijsoffer was olie en meelbloem.

Bovendien waren er ook andere maten die algemeen werden gebruikt, zowel voor vaste stoffen als voor vloeistoffen: de maten voor de vaste stoffen werden homer en omer genoemd en de maten voor de vloeistoffen kor en bath.

Een homer hield tien efa’s in en een efa tien omers en een kor hield tien bath in en een bath tien kleinere delen, (Exodus 16:36; Ezechiël 45:11,13,24).

Maar bij Ezechiël, waar over de nieuwe tempel wordt gehandeld, bestaat een andere verdeling van efa en bath; daar worden efa en bath niet verdeeld in tienen, maar in zessen en daar stemt de hin overeen met de efa, zoals blijkt bij de profeet, (Ezechiël 45:13,14,24; 46:5,7,11,14).

De oorzaak hiervan is dat daar niet wordt gehandeld over het hemels goede en de verbinding ervan, maar over het geestelijk goede en over de verbinding dáárvan; en in het geestelijk rijk stemmen de getallen twaalf, zes en drie overeen, aangezien daarmee alle dingen worden aangeduid en wanneer daarvan wordt gesproken met betrekking tot de ware en de goede dingen, alles van het ware en het goede in samenvatting.

Dat dit wordt aangeduid met twaalf, zie de nrs. 3272, 3858, 3913, 7973; ook met zes, nrs. 3960, 7973, 8148, 10217; eender met drie, waarmee wordt aangeduid van het begin tot het einde, dus het volle en ten aanzien van de dingen, alles, nrs. 2788, 4495, 5159, 7715, 9825, 10127.

Dat deze getallen eendere dingen behelzen, is omdat de grotere getallen iets eenders betekenen als de enkelvoudige, waaruit zij door vermenigvuldiging ontstaan, nrs. 5291, 5335, 5708, 7973.

Aangezien met de hin wordt aangeduid de hoeveelheid van de verbinding, ook met het geestelijk ware, werd daarom eveneens met het spijsoffer in de slachtoffers van een ram het derde deel van een hin olie genomen en tot het drankoffer een derde deel wijn, (Numeri 15:6,7); met de ram immers wordt het geestelijk goede aangeduid, nrs. 2830, 9991.

Hieruit wordt nu opnieuw duidelijk, dat met de getallen in het Woord dingen worden aangeduid; waartoe zou anders de aanwijzing van hoeveelheid en maat door getallen dienen, die zo vaak voorkomen bij Mozes en bij Ezechiël en elders voorkomt?

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl

From Swedenborg's Works

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #9825

Study this Passage

  
/ 10837  
  

9825. En een mantel; dat dit betekent het Goddelijk Ware daar in de innerlijke vorm, staat vast uit de betekenis van de mantel, namelijk het midden van het geestelijk rijk, dus het ware zelf dat daar is, want door de klederen van Aharon werd het geestelijk rijk van de Heer uitgebeeld, nr. 9814, dus de waarheden die daar in hun orde zijn, nr. 9822; en omdat dat rijk in drie graden is onderscheiden, namelijk: in een binnenste, een middelste en een uiterlijke, werd daarom met de mantel datgene aangeduid wat in het midden van dit rijk is.

Dat dit rijk in drie graden is onderscheiden, komt omdat het binnenste daar gemeenschap heeft met het hemelse en het uiterlijke met het natuurlijke en het middelste zo dus evenveel ontleent aan het ene en het andere.

Opdat ook iets volmaakt zal zijn, zal het onderscheiden zijn in drie graden; dus is de hemel dit en dus ook de goedheden en de waarheden daar.

Iedere hemel wordt ook in drie graden onderscheiden, want het binnenste ervan zal rechtstreeks gemeenschap hebben met de hogere, het uiterlijke met de lagere en het middelste zo daardoor met de ene en de andere; daarvandaan is de volmaaktheid ervan.

Evenzo is het gesteld met de innerlijke dingen van de mens, die in het algemeen zijn onderscheiden in drie graden, namelijk in: de hemelse, de geestelijke en de natuurlijke; evenzo ieder van deze in zijn drie graden; want de mens die in het goede van het geloof en van de liefde tot de Heer is, is de hemel in kleinste vorm en stemt overeen met de Grootste Mens, nr. 9279.

Zo is het eveneens gesteld met alle dingen van de natuur; dat het natuurlijke van de mens in drie graden is onderscheiden, zie nr. 4570; en in het algemeen alle innerlijke en uiterlijke dingen van hem, nr. 4154.

De oorzaak dat dit zo is, is dat er overal een einddoel, een oorzaak en een uitwerking zal zijn; het einddoel zal het binnenste zijn, de oorzaak het middelste en de uitwerking het laatste, opdat een zaak volmaakt zal zijn.

Vandaar is het, dat drie in het Woord het volledige vanaf de aanvang tot het einde betekent, nrs. 2788, 4495, 7715, 9198, 9488, 9489.

Hieruit kan men weten, waarom de klederen der heiligheid van Aharon waren: de efod, de mantel en de rok; en dat de efod het uiterlijke heeft uitgebeeld, de mantel het middelste en de rok het binnenste daar.

Omdat de mantel het middelste in het geestelijk rijk uitbeeldde en het middelste trekt uit het ene en het andere, wordt dit op uitbeeldende wijze voor dit rijk zelf genomen, zoals in het eerste boek van Samuël: ‘Samuël keerde zich om, om heen te gaan, maar Saul greep een slip van zijn mantel en zij scheurde; waarop Samuël zei: Jehovah zal heden het koninkrijk van Israël van over u afscheuren en dat geven aan uw genoot, die beter is dan gij’, (1 Samuël 15:27,28).

Hieruit blijkt, dat het scheuren van de slip van de mantel van Samuël, het afscheuren van het koninkrijk van Israël van Saul betekende: het koninkrijk van Israël immers betekent het geestelijk rijk van de Heer, nrs. 4286, 4598, 6426, 6637, 6862, 6868, 7035, 7062, 7198, 7201, 7215, 7223, 8805.

Evenzo in hetzelfde boek: ‘David sneed een slip van de mantel van Saul in het verborgene en toen hij die aan Saul toonde, zei Saul: Nu weet ik dat gij al regerende zult regeren en het koninkrijk van Israël zal bestaan in uw hand’, (1 Samuël 24:5,6,12,21).

Ook toen Jonathan een verbond met David aanging, ‘ontdeed hij zich van de mantel en gaf die aan David, tot het zwaard, de boog en de gordel toe’, (1 Samuël 18:3,4); waardoor werd uitgebeeld dat Jonathan, die de erfgenaam was, afstand deed van het koninkrijk van Israël en dit overdroeg op David.

Omdat de mantel het geestelijk rijk uitbeeldde, beeldde deze dus eveneens de waarheden van dit rijk in het algemeen uit; het zijn de waarheden van dit rijk die de geestelijke waarheden worden genoemd, die in het verstandelijk deel van de mens zijn; deze worden met de mantels aangeduid bij Ezechiël: ‘Alle vorsten der zee zullen afdalen van op hun tronen en hun mantels afwerpen en de klederen van hun borduursel uittrekken’, (Ezechiël 26:16); daar wordt gehandeld over Tyrus, waarmee de erkentenissen van het goede en het ware worden aangeduid, nr. 1201.

De verwoesting ervan in de Kerk wordt daar beschreven; de mantels die zij zullen afwerpen, zijn de waarheden van het geloof die in het verstandsdeel zijn; de klederen van borduursel zijn de wetenschappen die in het natuurlijke zijn, nr. 9688.

De oorzaak dat die waarheden worden aangeduid, is dat in het geestelijk rijk van de Heer het ware regeert dat van het verstand is, maar in het hemels rijk regeert het goede dat van de wil is.

Bij Mattheüs: ‘De schriftgeleerden en de farizeeën doen al hun werken om van de mensen gezien te worden; en zij maken de franjes van hun mantels groot’, (Mattheüs 23:5,6); de franjes van de mantels groot maken, staat voor de waarheden op hoogdravende wijze weergeven, alleen opdat die door de mensen worden gehoord en gezien.

Dat zulke dingen met de mantel worden aangeduid, zal nog beter worden vaststaan uit de beschrijving ervan in de volgende teksten van dit hoofdstuk, vers 31 tot 35.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl