The Bible

 

Ezechiël 43:23

Study

       

23 Als gij een einde zult gemaakt hebben van het ontzondigen, dan zult gij een var, een volkomen jong rund, offeren, en een volkomen ram van de kudde.

From Swedenborg's Works

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #9659

Study this Passage

  
/ 10837  
  

9659. En er zullen acht planken zijn en hun voetstukken van zilver; dat dit betekent op elke wijze de ondersteuning vanuit het goede en door het ware vanuit het goede, staat vast uit de betekenis van acht, namelijk op elke wijze, waarover hierna; uit de betekenis van de planken, dus het ondersteunende goede, nr. 9634; uit de betekenis van de voetstukken van zilver, namelijk de ondersteuning door het ware dat uit het goede is, nr. 9643.

Dat acht is op elke wijze, is omdat met dit getal hetzelfde wordt aangeduid als met twee en met vier, want daaruit, met elkaar vermenigvuldigd, verrijst het en met twee en vier wordt de verbinding ten volle aangeduid, nrs. 1594, 8423, 8877 en vandaar eveneens het volle, nr. 9103, dus op elke wijze, want dat wat vol is, is ook op elke wijze.

Met acht wordt ook het volle en op elke wijze aangeduid uit hoofde hiervan, dat met de week een volle periode van het begin tot het einde wordt aangeduid, nrs. 2044, 3845; vandaar wordt met de achtste dag de volle staat aangeduid, waaruit daarna een nieuw begin wordt gemaakt.

Vandaar was het dat de manlijken van acht dagen zouden worden besneden, (Genesis 17:12; 21:4); met de besnijdenis immers werd de zuivering van de vuile liefden door het ware van het geloof aangeduid, nrs. 2039, 2046, 2799, 3412, 3413, 4462; de voorhuid stemde overeen met de bezoedeling van het goede door die liefden, nrs. 4462, 7045, 7225; en het rotsstenen zwaard, waarmee de besnijdenis werd voltrokken, betekende het ware van het geloof, waardoor de zuivering plaatvond, nrs. 2039, 2046, 2799, 7044.

Het volle en op elke wijze wordt met acht na zeven ook aangeduid met Micha: ‘Wanneer Assur in ons land zal zijn gekomen en onze paleizen zal hebben vertreden, zo zullen wij over hem stellen zeven herders en acht vorsten der mensen en zij zullen het land van Assur weiden met het zwaard en Hij zal bevrijden van Assur’, (Micha 5:4,5); Assur staat voor de redenering ten aanzien van het goede en het ware van de Kerk uit het eigen inzicht; de totale bevrijding of de bevrijding op elke wijze van de valsheid daaruit wordt aangeduid met de acht vorsten der mensen die zullen vernietigen; de vorsten der mensen immers zijn de belangrijkste waarheden van het goede.

Dat acht het volle en op elke wijze is, staat ook vast uit de ondervinding ten aanzien van de binnenlating en de opneming van de gezelschappen in de hemel, nr. 2130; de gezelschappen die eerst werden opgenomen, verschenen tot twaalf toe en daarna tot acht toe; degenen immers die worden binnengelaten en opgenomen in de hemel, zijn zij die zijn gezuiverd van de aardse dingen, dus van de liefden ervan en daarop zijn onderricht; met het getal acht werd dan het volle aangeduid.

Iets eenders wordt met acht aangeduid elders in het Woord, zoals daarmee dat het voorhuis van de poort van het huis af, acht ellen was en dat er acht treden waren tot het huis, bij (Ezechiël 40:9,31,41); daar wordt gehandeld over het Nieuwe Huis, waarmee de Nieuwe Kerk van de Heer wordt aangeduid; de waarheden die tot het goede leiden en vanuit het goede tot het ware, worden aangeduid met het voorhuis en met de treden.

Wie niet weet, dat de getallen in het Woord dingen behelzen, kan nooit iets anders begrijpen, dan dat de maten en de getallen, waar over de tabernakel, over de tempel van Salomon en daarna over het Nieuwe Huis en over de Nieuwe Tempel en over de Nieuwe Aarde, bij Ezechiël wordt gehandeld, van geen belang zijn en dus niets heiligs betekenen, terwijl toch in het Woord geen woordje ijdel is.

Laat hij die inzicht heeft, de maten en de getallen bij (Ezechiël 40 tot 48) in overweging nemen; en verder ook de maten en de getallen bij Johannes in de (Openbaring 21), waar ook wordt gezegd ‘dat de engel de muur van het Nieuwe Jeruzalem mat, honderd vier en veertig ellen en dat die maat eens mensen, dat is, eens engels is’, vers 17; ook elders: ‘Die het inzicht heeft, berekene het getal van het beest; het is immers het getal eens mensen; zijn getal namelijk is zes honderd zes en zestig’, (Openbaring 13:18); en nog op vele andere plaatsen elders.

Dat alle getallen in het Woord dingen betekenen, zie de nrs. 482, 487, 575, 647, 648, 755, 813, 1963, 1988, 2075, 2252, 3252, 4264, 4495, 4670, 5265, 5291, 5335, 5708, 6175, 7973; en in de plaatsen waar is getoond wat enige getallen in het bijzonder betekenen.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl

From Swedenborg's Works

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #648

Study this Passage

  
/ 10837  
  

648. Dat getallen en maten in het Woord hemelse en geestelijke dingen betekenen, kan duidelijk blijken uit de meting van het Nieuwe Jeruzalem en van de tempel bij Johannes en Ezechiël; het kan eenieder duidelijk zijn, dat met het Nieuwe Jeruzalem en met de Nieuwe Tempel het rijk van de Heer in de hemelen en op aarde wordt aangeduid, en dat het rijk van de Heer in de hemelen en op de aarde niet onder aardse maten valt, niettemin worden de afmetingen ervan naar lengte, breedte en hoogte in getallen aangegeven. Hieruit kan eenieder opmaken, dat door getallen en maten het heilige wordt aangeduid, zoals bij Johannes:

‘Er werd mij een rietstok gegeven, een meetroede gelijk, en de engel stond daarbij en zei tot mij: Sta op, en meet de tempel Gods, en het altaar en degenen die daarin aanbidden’, (Openbaring 11:1). En van het Nieuwe Jeruzalem:

‘De grote en hoge muur van het hemelse Jeruzalem had twaalf poorten, en op de poorten twaalf engelen, en namen geschreven, welke zijn die van de twaalf stammen van de zonen Israëls; aan het oosten drie poorten, aan het noorden drie poorten, aan het zuiden drie poorten, en aan het westen drie poorten. De muur van de stad had twaalf fundamenten en in deze de namen van de twaalf apostelen van het Lam. En hij die met mij sprak, had een gouden rietstok, opdat hij de stad zou meten, en haar poorten en haar muur; de stad ligt vierkant, en haar lengte is zo groot als ook haar breedte; hij mat nu de stad met de rietstok op twaalfduizend stadiën, haar lengte en breedte en hoogte waren even gelijk. Hij mat haar muur op honderd vier en veertig ellen, welke is de maat van een mens, dat is een engel’, (Openbaring 21:12, 13, 14, 15, 16, 17). Hier komt overal het getal twaalf voor, dat een hoogst heilig getal is, daar het, als eerder bij het derde vers van dit hoofdstuk is gezegd, het heilige van het geloof betekent, en bij hoofdstuk 29 en 30 van Genesis, door de Goddelijke barmhartigheid van de Heer, zal worden aangetoond. Vandaar dat er ook aan wordt toegevoegd, dat deze maat de maat van een mens is, dat wil zeggen: een engel. Dit is op dezelfde wijze het geval met de Nieuwe Tempel en het Nieuwe Jeruzalem bij Ezechiël, welke eveneens volgens maten beschreven worden (in Ezechiël 40:3, 5, 7, 9, 11, 13, 14, 22, 25, 30, 36, 42, 47; 41 : 1 tot het einde; 42 : 5-15; Zacharia 2:1, 2);

ook daar betekenen de getallen op zichzelf beschouwd niets, maar het heilige hemelse en geestelijke, los van de getallen. Op dezelfde wijze ook alle getallen van de afmetingen van de ark, (Exodus 25:10);

van het verzoendeksel, van de gouden tafel, van de tabernakel en van het altaar, (Exodus 25:10, 17, 23; 26 en 27 : 1); en alle getallen en afmetingen van de tempel, (1 Koningen 6:2, 3);

behalve op nog meer plaatsen.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl