The Bible

 

Ezechiël 36:36

Study

       

36 Dan zullen de heidenen, die in de plaatsen rondom u zullen overgelaten zijn, weten, dat Ik, de HEERE, de verstoorde plaatsen bebouw, en het verwoeste beplant. Ik, de HEERE, heb het gesproken en zal het doen.

From Swedenborg's Works

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #55

Study this Passage

  
/ 10837  
  

55. Vers 28. En God zegende hen, en God zei tot hen:

‘Weest vruchtbaar en vermenigvuldigt, en vervult de aarde en onderwerpt haar en heerst over de vissen in de zee en over de vogels in de lucht, en over al wat leeft en op de aarde kruipt.’

Omdat de Oudsten de verbinding van verstand en wil, of van geloof en liefde, een huwelijk noemden, noemden zij al het goede dat uit het huwelijk voortkwam, bevruchtingen en al het ware vermenigvuldigingen. Daarom vinden wij dit eveneens bij de profeten, zoals bij Ezechiël:

‘Maar gij, bergen van Israël, zult uw takken voortbrengen en uw vruchten dragen voor Mijn volk Israël, want nabij is zijn komst. Want zie, Ik kom bij u en keer Mij tot u, gij zult bewerkt en bezaaid worden. Ja, Ik zal mensen en dieren op u talrijk maken, zij zullen zich vermenigvuldigen en vruchtbaar zijn. Ik zal u bevolken als vanouds en u weldoen meer dan vroeger; en gij zult weten dat Ik Jehovah ben. En Ik zal de mens op u doen wonen, Mijn volk Israël’ (Ezechiël 36:8, 9, 10, 11). Onder ‘mens’ wordt hier verstaan, de geestelijke mens, die ook Israël genoemd wordt; onder ‘vorige tijden’ de Oudste Kerk; onder ‘begin’ de Oude Kerk na de zondvloed. Het vermenigvuldigen, dat tot het ware behoort, gaat vooraf, en de bevruchting, welke tot het goede behoort, volgt, omdat er sprake is van de mens die wedergeboren moet worden, niet van hem die wedergeboren is. Wanneer het verstand met de wil verbonden is, of het geloof met de liefde, wordt de mens door de Heer een getrouwd land genoemd, zoals bij Jesaja:

‘Men zal u niet meer noemen: Woestenij; maar gij zult genoemd worden: Mijn Welgevallen, en uw land: Gehuwde. Want Jehovah heeft een welgevallen aan u, en uw land wordt ten huwelijk genomen’, (Jesaja 62:4). Vandaar worden de vruchten, die tot het ware behoren, zonen genoemd; en de vruchten die tot het goede behoren, dochteren, en dit herhaaldelijk in het Woord. De aarde wordt vervuld genoemd wanneer er overvloed van het ware en van het goede is, want wanneer de Heer zegent en spreekt, dat is, inwerkt, groeit het goede en het ware tot in het onmetelijke, zoals de Heer zegt:

‘Het koninkrijk der hemelen is gelijk aan een mosterdzaadje, dat iemand nam en in zijn akker zaaide. Het is wel het kleinste van alle zaden, maar als het volgroeid is, is het groter dan de tuingewassen en het wordt een boom, zodat de vogels in zijn takken kunnen nestelen’, (Mattheüs 13:31, 32). Het mosterdzaad is het goede van de mens, vóórdat hij geestelijk is, en het is het minste van alle zaden, omdat hij meent het goede uit zichzelf te doen. Maar wat uit hemzelf is, is niets dan boosheid, maar omdat hij in een staat van wedergeboorte is, is er enig goeds in, zij het ook het allergeringste. Vervolgens wordt dit goede, naarmate het geloof met de liefde wordt verbonden, groter en tot moeskruid, tenslotte, wanneer de verbinding tot stand is gekomen, wordt het een boom, en dan nestelen de vogelen der hemelen – die hier ook waarheden betekenen en dingen van het verstand zijn - in zijn takken – die hier verzamelde kennis zijn. Wanneer de mens geestelijk is, zo ook terwijl hij geestelijk wordt, is hij in strijd; om welke reden er wordt gezegd: onderwerp de aarde en beheers haar.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl