The Bible

 

Ezechiël 29:4

Study

       

4 Maar Ik zal haken in uw kaken doen, en den vis uwer rivieren aan uw schubben doen kleven; en Ik zal u uit het midden uwer rivieren optrekken, en al de vis uwer rivieren zal aan uw schubben kleven.

From Swedenborg's Works

 

Leer Over De Heer #28

Study this Passage

  
/ 65  
  

28. De Zoon des mensen betekent de Heer ten aanzien van het Woord, dit was zo, omdat de Profeten ook werden genoemd Zonen des mensen. Dat de Profeten Zonen des mensen werden genoemd, was omdat zij de Heer uitbeeldden ten aanzien van het Woord, en vandaar betekenden zij de Leer van de Kerk vanuit het Woord; niet iets anders wordt in de hemel onder Profeten, waar zij worden genoemd in het Woord, verstaan. De geestelijke betekenis immers van de Profeten, en verder ook van de Zoon des mensen, is de leer van de Kerk vanuit het Woord en wanneer het de Heer betreft, is dit het Woord zelf. Dat de Profeet Daniël werd genoemd Zoon des mensen, zie bij hem: (Daniël 8:17). Dat de Profeet Ezechiël werd genoemd Zoon des mensen, zie bij: (Ezechiël 2:1, 3, 6; 3:1, 3-4, 10, 17, 25; 4:1, 16; 5:1; 6:2; 7:2; 8:5-6, 8, 12, 15; 11:2, 4, 15; 12:2-3, 9, 18, 22, 27; 13:2, 17; 14:3, 13; 15:2; 16:2; 17:2; 20:3-4, 27, 46; 21:2, 6, 9, 12, 14, 19, 28; 22:18, 24; 23:2, 36; 24:2, 16, 25; 25:2; 26:2; 27:2; 28:2, 12, 21; 29:2, 18; 30:2, 21; 31:1-2; 32:2, 18; 33:2, 7, 10, 12, 24, 30; 34:2; 35:2; 36:1, 17; 37:3, 9, 11, 16; 38:2, 14; 39:1, 17; 40:4; 43:7, 10, 18; 44:1, 5). Uit deze dingen blijkt nu, dat de Heer ten aanzien van het Goddelijk Menselijke wordt genoemd Zoon Gods en ten aanzien van het Woord Zoon des mensen. De Heer heeft Zijn Menselijke Goddelijk gemaakt vanuit het Goddelijke in Hem, en zo is Hij één geworden met de Vader.

  
/ 65  
  

Published by Swedenborg Boekhuis.

The Bible

 

Ezechiël 32:2

Study

       

2 Mensenkind! hef een klaaglied op over Farao, den koning van Egypte, en zeg tot hem: Gij waart een jongen leeuw onder de heidenen gelijk; en gij waart als een zeedraak in de zeeen, en braakt voort in uw rivieren, en beroerdet het water met uw voeten, en vermodderdet hunlieder rivieren.