The Bible

 

Ezechiël 23:9

Study

       

9 Daarom gaf Ik haar in de hand van haar boelen over, in de hand der kinderen van Assur, op dewelke zij verliefd was.

From Swedenborg's Works

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #3105

Study this Passage

  
/ 10837  
  

3105. Dat de woorden ‘en twee armringen’ het Goddelijk Ware betekenen, blijkt uit de betekenis van de armringen, namelijk het ware, en hier, omdat in de innerlijke zin over de Heer wordt gehandeld, het Goddelijk Ware. Er wordt van twee gesproken, omdat het zo de volheid aanduidt. Op de handen van de bruid werden armringen gelegd, omdat door de bruid de Kerk werd aangeduid en door de handen de vermogens door het ware. Dat de handen betrekking hebben op het ware, zie nr. 3091;

dat armringen dergelijke dingen betekenen, kan blijken bij, (Ezechiël 16:11, 12) waarover in nr. 3103, en ook bij dezelfde, (Ezechiël 23:42) en ook hieruit, dat niet alleen de bruid armringen had, maar ook de koning, maar voor de koning aan de arm, zoals blijkt in, (2 Samuël 1:10) omdat het koningschap uitbeeldend en aanduidend was voor het Goddelijk Ware, dat de Heer toebehoort, nrs. 1672, 1728, 2015, 2069, 3009;

en de arm is aanduidend voor de macht, nr. 878.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl

From Swedenborg's Works

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #3091

Study this Passage

  
/ 10837  
  

3091. Dat de woorden ‘en zij haastte zich en liet haar kruik neer op haar hand’ de onderwerping naar vermogen van de ontvangende vaten betekenen, blijkt uit de betekenis van neerlaten, namelijk onderwerpen; uit de betekenis van de kruik, namelijk het ontvangende vat, waarover in de nrs. 3068, 3079;

en uit de betekenis van de hand, namelijk de macht, nr. 878.

De onderwerping naar vermogen van de ontvangende vaten, wil zeggen, dat de leerstellige dingen, de erkentenissen en de wetenschappelijke dingen, die de ontvangende vaten zijn, zich aanpassen, nrs. 3068, 3079. Er is een keten van onderschikking, dus van aanpassing, en dus van onderwerping, die uitgaat van het Eerste van het leven of de Heer. Daar de dingen die in een lagere plaats zijn, de hogere moeten dienen, moeten zij in onderworpenheid zijn; zonder hun onderwerping is geen verbinding mogelijk. De macht waarvan hier sprake is, komt uit het ware voort; dit onderwerpt de dingen die beneden zijn. In het Woord wordt de macht voornamelijk toegeschreven aan het ware en daarom hebben de handen, de armen en ook de schouders, waardoor in de innerlijke zin de vermogens worden aangeduid, betrekking op het ware, nrs. 878, 1085. En de macht zelf, die van het ware schijnt uit te gaan, gaat van het goede uit door middel van het ware.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl