3106. Dat de woorden ‘op haar handen’ de macht van de aandoening van het ware betekenen, blijkt uit de betekenis van de hand, namelijk de macht, waarover de nrs. 878, 3091 en uit de uitbeelding van Rebekka, hier bedoeld met ‘haar’ namelijk de aandoening van het ware, waarover de nrs. 2865, 3077.
Study this Passage
Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl