11
Daartoe heeft de een gruwel gedaan met zijns naasten huisvrouw, en een ander heeft zijns zoons vrouw met schandelijkheid verontreinigd; nog een ander heeft in u zijn zuster, zijns vaders dochter; verkracht.
6
Niet eet op de bergen, en zijn ogen niet opheft tot de drekgoden van het huisIsraels; noch de huisvrouw zijns naasten verontreinigt, noch tot de afgezonderde vrouw nadert;