22
Doch Ik keerde Mijn hand af, en deed het om Mijns Naams wil, opdat hij voor de ogen der heidenen niet zou ontheiligd worden, voor welker ogen Ik hen uitgevoerd had.
12
Mijn volk vraagt zijn hout, en zijn stok zal het hem bekend maken; want de geest der hoererijen verleidt hen, dat zij van onder hun God weghoereren.