The Bible

 

Ezechiël 16:49

Study

       

49 Ziet, dit was de ongerechtigheid uwer zuster Sodom; hoogmoed, zatheid van brood en stille gerustheid had zij en haar dochteren; maar zij sterkte de hand des armen en nooddruftigen niet.

From Swedenborg's Works

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #374

Study this Passage

  
/ 10837  
  

374. Dat de stem van de bloeden het de naastenliefde aangedane geweld betekent, blijkt uit verscheidene plaatsen in het woord, waar de stem genomen wordt, voor alles wat aanklaagt, en het bloed voor alle zonde, vooral voor de haat; want wie zijn broeder haat, doodt hem in zijn hart, zoals de Heer leert:

‘Gij hebt gehoord, dat tot de ouden gezegd is: Gij zult niet doodslaan; en: wie doodslag pleegt, zal vervallen aan het gerecht; maar Ik zeg u: Eenieder, die in toorn leeft tegen zijn broeder, zal vervallen aan het gerecht. Wie tot zijn broeder zegt: Leeghoofd, zal vervallen aan de Hoge Raad, en wie zegt: Dwaas, zal vervallen aan het hellevuur’, (Mattheüs 5:21, 22);

waaronder de graden van haat worden verstaan. De haat is het tegendeel van de naastenliefde en doodt, zo niet met de hand, maar dan toch met het gemoed, en op alle mogelijke wijze; het zijn slechts uiterlijke banden die weerhouden dat het niet met de hand gebeurt; alle haat is vandaar bloed, zoals bij Jeremia:‘Wat wist gij goed uw weg te vinden om liefde te zoeken! Daarom hebt gij ook uw wegen aan boosheden gewend. Zelfs is in uw slippen het bloed gevonden van onschuldige armen, die gij niet bij een inbraak hebt betrapt’, (Jeremia 2:33, 34). En daar de haat bloed is, zo is elk onrecht bloed, want de bron van alle ongerechtigheid is de haat, zoals bij Hosea:‘Vloeken, liegen, moorden, stelen en echtbreken!Men pleegt geweld, bloedbad volgt op bloedbad. Daarom treurt het land, en al wat erin woont verkwijnt, zowel het gedierte op het veld als het gevogelte des hemels; ja, zelfs de vissen der zee komen om’, (Hosea 4:2, 3);en bij Ezechiël:

‘Zult gij de bloedstad richten, zo maakt al haar gruwelen bekend, stad, die in haar midden bloed vergiet; door uw bloed, dat gij vergoten hebt, zijt gij schuldig geworden’, (Ezechiël 22:2, 3, 4, 6, 9);

alwaar gehandeld wordt over de onbarmhartigheid.

Bij dezelfde:

‘Maak een keten gereed, want het land is vol bloedschuld en de stad vol geweld’, (Ezechiël 7:23);

en bij Jeremia:

‘Vanwege de zonden van de profeten van Jeruzalem, de ongerechtigheden van haar priesters, die in het midden van haar het bloed van de rechtvaardigen vergoten hebben, zwierven zij als blinden op de straten; zij zijn met bloed bevlekt’, (Klaagliederen 4:13, 14).

Bij Jesaja:

‘Wanneer de Heer het vuil van de dochters van Zion zal hebben afgewassen, en de bloedschulden van Jeruzalem zal verdreven hebben uit haar midden, door de geest van het oordeel en door de geest van de uitbranding’, (Jesaja 4:4).

Bij dezelfde:

‘Uw handen zijn met bloed bevlekt en uw vingers met ongerechtigheid’, (Jesaja 59:3).

Bij Ezechiël:

‘Toen kwam Ik voorbij u, en Ik zag u trappelen in het bloed van uw geboorte en Ik zei tot u, in uw bloed: leef; ja, Ik zei tot u, in uw bloed: leef’, (Ezechiël 16:6);

alwaar van de gruwelen van Jeruzalem, bloedschulden geheten, sprake is. De onbarmhartigheid en de haat van de laatste tijden wordt ook door bloed beschreven in (Openbaring, 16:3, 4). In de tekst staat bloed in het meervoud, omdat alle ongerechtigheden en gruwelen aan de haat ontspringen, zoals al het goede en het heilige aan de liefde. Wie daarom de naaste haat, zou hem, als hij kon, doden, en doodt hem ook op alle mogelijke wijze; dit wordt genoemd hem geweld aandoen, wat hier eigenlijk met de stem van het bloed is aangeduid.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl