Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #1165
1165. Dat door Mizraïm of Egypte in het Woord de wetenschappen of allerlei vergaarde kennis wordt aangeduid, waarmee men de verborgenheden van het geloof wil doorvorsen en daarmee de aangenomen valse beginselen bevestigen; voorts ook dat het eenvoudig de wetenschappen betekent, dus eveneens de nuttige, blijkt niet alleen uit de reeds aangehaalde plaatsen, maar ook nog uit talloze andere, die, werden ze alle aangehaald, vele bladzijden zouden vullen. Men zie, (Jesaja 9:1 tot einde; 30:1, 2, 3; 31:1, 2, 3; Jeremia 2:18, 36; 42:14 tot einde; 46:1 tot einde; Ezechiël 16:26; 23:3, 8; 29:1 tot einde; 30:1 tot einde; Hosea 7:11; 9:3, 6; 11:1, 5, 11; Micha 7:12; Zacharia 10:10, 11; Psalm 80:9) en volgende verzen.
Jesaja 31:4
4
Want alzo heeft de HEERE tot mij gezegd: Gelijk als een leeuw, en een jonge leeuw over zijn roof brult, wanneer schoon een volle menigte der herderen samengeroepen wordt tegen hem, verschrikt hij voor hun stem niet, en vernedert zich niet vanwege hun veelheid; alzo zal de HEERE der heirscharen nederdalen, om te strijden voor den berg Sions en voor haar heuvel.