The Bible

 

Daniël 7:27

Study

       

27 Maar het rijk, en de heerschappij, en de grootheid der koninkrijken onder den gansen hemel, zal gegeven worden den volke der heiligen der hoge plaatsen, welks Rijk een eeuwig Rijk zijn zal; en alle heerschappijen zullen Hem eren en gehoorzamen.

From Swedenborg's Works

 

Ware Christelijke Religie #624

Study this Passage

  
/ 853  
  

624. Vierde gedenkwaardigheid. Midden in de nacht terwijl ik uit de slaap ontwaakte, zag ik op enige hoogte, in de richting van het oosten, een engel. Hij hield in zijn rechterhand een blad papier, dat door de Zon een helder blinkende glans had; in het midden daarvan waren woorden geschreven in gouden letters en ik zag daar geschreven staan: het huwelijk van het goede en het ware. Van die woorden straalde een glans af die in een brede cirkel om het papier straalde; deze cirkel of halo verscheen daardoor zoals het morgenrood in de lentetijd. Daarna zag ik de engel met het papier in de hand neerdalen en naarmate hij lager kwam, verscheen het papier steeds minder lichtend. De woorden: het huwelijk van het goede en het ware, veranderde van een goudkleur in een zilverkleur en daarna in koperkleur, vervolgens in een ijzerkleur en tenslotte in ijzerroest- en koperroestkleur. Uiteindelijk scheen de engel een donkere wolk binnen te gaan en door de wolk heen op de grond te komen en daar was dit papier, hoewel de engel het nog steeds in de hand hield, niet meer te zien. Dit gebeurde in de geestenwereld, waarin alle mensen na het overlijden het eerst samenkomen. Toen sprak de engel tegen mij: ‘Vraag aan hen die hier komen of ze mij zien, dan wel of ze iets in mijn hand zien.’ Een menigte kwam naar ons toe vanuit alle vier windrichtingen. Ik vroeg aan hen die uit het oosten en het zuiden kwamen – het waren diegenen die zich in de wereld op de studie hadden toegelegd – of ze hier iemand bij mij of iets in zijn hand zagen; allen zeiden dat ze niets konden zien. Daarna vroeg ik hun die uit het westen en het noorden kwamen hetzelfde, het waren diegenen die de woorden van de geleerden in de wereld geloofd hadden; deze zeiden dat ze evenmin iets zagen. Niettemin zeiden de laatsten van deze groep, die in de wereld in het eenvoudig geloof uit naastenliefde waren geweest, of in enig ware uit het goede, nadat de vorigen waren weggegaan, dat ze een man zagen met een papier, gekleed in een sierlijk gewaad en op het papier waren letters geschreven. Toen ze hun blik beter daarop vestigden, zeiden ze dat ze lazen: het huwelijk van het goede en het ware. Ze vroegen aan de engel wat dit betekende en hij zei: ‘Alle dingen die in de gehele hemel en alle dingen die in de gehele wereld zijn, zijn uit de schepping niets anders dan een huwelijk van het goede en het ware. Alle dingen namelijk, in het algemeen en in het bijzonder, zowel die levend en bezield zijn als die niet leven en onbezield zijn, zijn uit het huwelijk van het goede en het ware en tevens tot dat huwelijk geschapen. Er bestaat niets dat alleen tot het ware, noch iets dat alleen tot het goede geschapen is. Het een noch het ander, op zichzelf staand, is niet iets, maar door het huwelijk bestaan ze en worden ze iets van zo'n aard als het huwelijk is. In de Heer God Schepper is het goddelijk goede en het goddelijk ware in hun wezen zelf; het Zijn van Zijn wezen is het goddelijk goede, en het Bestaan van Zijn wezen is het goddelijk Ware. Zij zijn ook in een staat van volledige vereniging, want in Hem maken zij op oneindige wijze één uit. Aangezien deze twee in God de Schepper Zelf één zijn, zijn zij ook één in alle en elk van de uit Hem geschapen dingen. Daardoor is de Schepper ook met alle uit Hem geschapen dingen door een eeuwig verbond, zoals dat van het huwelijk, verbonden.’ Verder zei de engel dat de Heilige Schrift, die uit de Heer is ingegeven in het algemeen en in elk deel een huwelijk is van het goede en het ware. Aangezien de Kerk die gevormd wordt door de waarheden van de leer, en de godsdienst die gevormd wordt door de goedheden van het leven overeenkomstig de waarheden van de leer, bij de christenen enig en alleen uit de Heilige Schrift is, zo kan het duidelijk zijn, dat ook de Kerk in het algemeen en in elk deel een huwelijk van het goede en het ware is. Hetzelfde wat hierboven over het huwelijk van het goede en het ware werd gezegd, werd ook gezegd over het huwelijk van de naastenliefde en het geloof, aangezien het goede tot de naastenliefde en het ware tot het geloof behoort. Nadat dit gezegd was, verhief de engel zich van de grond, en nadat hij door de wolk gevaren was, klom hij op in de hemel en naarmate hij opklom, schitterde het papier als tevoren. Toen liet de halo of lichtcirkel, die tevoren als het morgenrood verschenen was, zich neer en verdreef de wolk die duisternis over het land had gebracht en het werd zonnig.

  
/ 853  
  

Swedenborg Boekhuis Baarle Nassau, Netherlands Nederlandse vertaling door Henk Weevers 2010. Link markup by NCBSP.