16
En ziet, Een, den mensenkinderen gelijk, raakte mijn lippen aan, toen deed ik mijn mondopen, en ik sprak, en zeide tot Dien, Die tegenover mij stond: Mijn Heere! om des gezichts wil keren zich mijn weeen over mij, zodat ik geen kracht behoude.
4
Want de kinderenIsraels zullen vele dagen blijven zitten, zonder koning, en zonder vorst, en zonder offer, en zonder opgericht beeld, en zonder efod en terafim.