Bibeln

 

Ezechiël 45:4

Studie

       

4 Dat zal een heilige plaats zijn van het land; zij zal zijn voor de priesteren, die het heiligdom bedienen, die naderen om den HEERE te dienen; en het zal hun een plaats zijn tot huizen, en een heilige plaats voor het heiligdom.

Från Swedenborgs verk

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #10262

Studera detta avsnitt

  
/ 10837  
  

10262. Een hin; dat dit de hoeveelheid van de verbinding betekent, staat vast uit de betekenis van de hin, die een maat van vloeistoffen was, hier van olie, dus de hoeveelheid van de verbinding.

Met de olie wordt immers het hemels Goddelijk Goede van de Heer aangeduid, dat het verbindende zelf is van alle dingen in de hemelen; vandaar wordt met de maat ervan de hoeveelheid van de verbinding en de hoedanigheid van de verbinding aangeduid.

Dat het hemels Goddelijk Goede van de Heer het verbindende zelf is van alle dingen, is omdat dit het Zijn Zelf van het leven van alles is; het maakt immers alles levend door het Goddelijk Ware voortgaande vanuit dat Goddelijk Goede en het maakt levend volgens de hoedanigheid van de opneming.

De engelen zijn de opnemingen en eveneens de mensen; de waarheden en de goedheden bij hen geven het hoedanige; hierdoor immers vindt de opneming plaats, dus de verbinding.

Twee maten die tot heilig gebruik dienden, worden in het Woord vermeld: de ene voor vloeistoffen, die de hin werd genoemd, de andere voor vaste stoffen, die de efa werd genoemd.

Met de hin werd de olie en de wijn gemeten en met de efa het meel en de bloem; de maat hin die voor de olie en de wijn was, werd in vieren verdeeld; en de maat efa werd in tienen verdeeld.

Dat de maat hin in vieren was verdeeld, had als oorzaak, dat het opnemende zou worden aangeduid, want vier is de verbinding en dat de maat efa in tienen was verdeeld, had als oorzaak, dat het opnemende zou worden aangeduid en de hoedanigheid ervan werd met getallen aangewezen, want tien betekent veel, alles en het volle.

Dat vier de verbinding is, zie de nrs. 8877, 9601, 9674, 10136, 10137; en dat tien veel, alles en het volle is, evenzo honderd, nrs. 1988, 3107, 4400, 4638, 8468, 8540, 9745, 10253.

Dat de maat hin voor de olie en de wijn bij de slachtoffers was, en dat zij in vieren was verdeeld en de maat efa voor het meel en de bloem, dat voor het spijsoffer in de slachtoffers was, kan vaststaan in (Exodus 29:40; Leviticus 5:11; 23:13; Numeri 15:3-10; 28:5,7,14).

Hieruit blijkt dat met de hin de hoeveelheid van de verbinding wordt aangeduid en met de efa de hoeveelheid van de opneming; de olie verbond ook de meelbloem en deze nam op, want in het spijsoffer was olie en meelbloem.

Bovendien waren er ook andere maten die algemeen werden gebruikt, zowel voor vaste stoffen als voor vloeistoffen: de maten voor de vaste stoffen werden homer en omer genoemd en de maten voor de vloeistoffen kor en bath.

Een homer hield tien efa’s in en een efa tien omers en een kor hield tien bath in en een bath tien kleinere delen, (Exodus 16:36; Ezechiël 45:11,13,24).

Maar bij Ezechiël, waar over de nieuwe tempel wordt gehandeld, bestaat een andere verdeling van efa en bath; daar worden efa en bath niet verdeeld in tienen, maar in zessen en daar stemt de hin overeen met de efa, zoals blijkt bij de profeet, (Ezechiël 45:13,14,24; 46:5,7,11,14).

De oorzaak hiervan is dat daar niet wordt gehandeld over het hemels goede en de verbinding ervan, maar over het geestelijk goede en over de verbinding dáárvan; en in het geestelijk rijk stemmen de getallen twaalf, zes en drie overeen, aangezien daarmee alle dingen worden aangeduid en wanneer daarvan wordt gesproken met betrekking tot de ware en de goede dingen, alles van het ware en het goede in samenvatting.

Dat dit wordt aangeduid met twaalf, zie de nrs. 3272, 3858, 3913, 7973; ook met zes, nrs. 3960, 7973, 8148, 10217; eender met drie, waarmee wordt aangeduid van het begin tot het einde, dus het volle en ten aanzien van de dingen, alles, nrs. 2788, 4495, 5159, 7715, 9825, 10127.

Dat deze getallen eendere dingen behelzen, is omdat de grotere getallen iets eenders betekenen als de enkelvoudige, waaruit zij door vermenigvuldiging ontstaan, nrs. 5291, 5335, 5708, 7973.

Aangezien met de hin wordt aangeduid de hoeveelheid van de verbinding, ook met het geestelijk ware, werd daarom eveneens met het spijsoffer in de slachtoffers van een ram het derde deel van een hin olie genomen en tot het drankoffer een derde deel wijn, (Numeri 15:6,7); met de ram immers wordt het geestelijk goede aangeduid, nrs. 2830, 9991.

Hieruit wordt nu opnieuw duidelijk, dat met de getallen in het Woord dingen worden aangeduid; waartoe zou anders de aanwijzing van hoeveelheid en maat door getallen dienen, die zo vaak voorkomen bij Mozes en bij Ezechiël en elders voorkomt?

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl

Från Swedenborgs verk

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #9674

Studera detta avsnitt

  
/ 10837  
  

9674. En gij zult geven hem op vier kolommen van Sittim; dat dit betekent het goede van de verdienste, dat van de Heer alleen is, dat verbindt en ondersteunt, staat vast uit de betekenis van vier, namelijk de verbinding, nrs. 1686, 8877; dat vier de verbinding is, komt omdat dit getal oprijst uit twee met zichzelf vermenigvuldigd en met de vermenigvuldigde getallen wordt hetzelfde aangeduid als met de enkelvoudige getallen waaruit zij zijn, nrs. 5291, 5335, 5708, 7973; dat twee de verbinding is, zie de nrs. 5194, 8423; uit de betekenis van de kolommen, dus de ondersteuning, waarover hierna; en uit de betekenis van het hout uit Sittim, namelijk het goede van de verdienste, dat van de Heer alleen is, nrs. 9472, 9486.

Dat dit goede het enige goede is dat regeert in de hemel, zie nr. 9486, dus eveneens dat wat de hemel ondersteunt.

Dat de kolommen de ondersteuning betekent, komt omdat zij de voorhang ondersteunden, zoals de planken uit houten van Sittim de gordijnen van het habitakel, nr. 9634.

Met de kolommen worden in de geestelijke zin de dingen aangeduid die de hemel en de Kerk ondersteunen, namelijk de goedheden van de liefde en de goedheden van het geloof uit de Heer.

Deze worden met kolommen [of pilaren] aangeduid bij David: ‘Ik zal in rechtheden richten; de landen zijn versmeltende en alle bewoners ervan, Ik zal haar pilaren bevestigen’, (Psalm 75:2,3).

Bij Job: ‘God die de aarde doet beven uit haar plaats, zodat haar pilaren sidderen’, (Job 9:6); de pilaren der aarde voor de goedheden en waarheden die de Kerk ondersteunen, want de aarde in het Woord is de Kerk, nr. 9325.

Dat het niet de pilaren van de aardbol zijn die sidderen, is duidelijk.

Bij Johannes: ‘Die overwint, Ik zal hem maken tot een pilaar in de tempel van Mijn God en hij zal niet langer naar buiten uitgaan; en Ik zal op hem schrijven de Naam van Mijn God en de Naam van de stad van Mijn God, van het Nieuwe Jeruzalem, dat neerdaalt uit de hemel van Mijn God en Mijn nieuwe Naam’, (Openbaring 3:12).

De pilaar in de tempel voor de goedheden en waarheden van de Kerk, die ook zijn de Naam van God en de naam van de stad het Nieuwe Jeruzalem; dat de Naam van God al het goede en ware van de Kerk is, of alles in een samenvatting, waardoor de Heer wordt vereerd, zie de nrs. 2724, 3006, 6674, 9310.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl