From Swedenborg's Works

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #3323

Study this Passage

  
/ 10837  
  

3323. Vers 31, 32, 33. En Jakob zei: Verkoop mij als heden uw eerstgeboorte. En Ezau zei: Zie, ik ga sterven en waartoe is mij dit, de eerstgeboorte. En Jakob zei: Zweer mij als heden; en hij zwoer hem; en hij verkocht aan Jakob zijn eerstgeboorterecht. Jakob zei, betekent de leer van het ware; verkoop mij als heden uw eerstgeboorte, betekent dat, naar de tijd genomen, de leer van het ware schijnbaar eerder was; en Ezau zei, betekent de leer van het ware; zweer mij als heden; en hij zwoer hem, betekent de bevestiging; en hij verkocht aan Jakob zijn eerstgeboorterecht, betekent dat intussen de voorrang was vergund.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl

From Swedenborg's Works

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #3108

Study this Passage

  
/ 10837  
  

3108. Er wordt in deze beide verzen gehandeld over de inwijding van het ware in het goede, maar van welke aard deze inwijding is, valt niet zo gemakkelijk in de denkvoorstelling bij iemand die alleen verlicht is door dergelijke dingen als tot het licht van de wereld behoren, wanneer hij niet tevens verlicht is door dergelijke dingen als tot het licht van de hemel behoren, waardoor de dingen van het licht van de wereld verlicht worden. Degenen die niet in het goede en vandaar in het geloof zijn, hebben geen andere denkvoorstellingen dan die gevormd worden door de voorwerpen van het licht van de wereld; deze mensen weten ook niet, wat het geestelijke is en zelfs niet eens wat het redelijke in de echte zin is, maar alleen het natuurlijke, waaraan zij alle dingen toeschrijven. Dit is ook de reden waarom deze dingen die in de innerlijke zin over de inwijding van het ware in het goede gezegd worden, voor hen te veraf liggen, dan dat zij verschijnen als iets van gewicht, terwijl zij toch voor hen die in het licht van de hemel zijn tot de waardevolle dingen behoren. Het is met de inwijding van het ware in het goede zo gesteld, dat alvorens het ware werd ingewijd en behoorlijk verbonden, het weliswaar bij de mens is, maar nog niet als het zijne of als zijn eigene geworden is; maar zodra het wordt ingewijd in zijn goede, wordt het hem toegeëigend; dan verdwijnt het uit zijn uiterlijk geheugen en gaat over in het innerlijk geheugen of wat hetzelfde is, het verdwijnt uit de natuurlijke of uiterlijke mens en gaat over in de redelijke of innerlijke mens en kleedt hem en maakt zijn menselijke uit, dat wil zeggen, zijn hoedanigheid ten opzichte van het menselijke. Zo is het gesteld met al het ware dat verbonden wordt met het goede ervan; evenzo is het gesteld met het valse dat verbonden wordt met het boze, dat het het goede noemt; maar het onderscheid is dit, dat het eerstgenoemde het redelijke opent en dus zo de mens redelijk maakt, terwijl het laatstgenoemde het redelijke sluit en de mens onredelijk maakt, hoewel hij zichzelf in de duisternis waarin hij verkeert, toeschijnt meer dan anderen redelijk te zijn.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl