Од делата на Сведенборг

 

Ware Christelijke Religie #291

Проучи го овој пасус

  
/ 853  
  

291. Eerste Gebod

Er zal geen andere God voor Mijn aangezichten zijn.

Dit zijn de woorden van het eerste gebod, (Exodus 20:3; Deuteronomium 5:7) waaronder in de natuurlijke zin, die de letterlijke zin is, in de eerste plaats wordt verstaan, dat men geen afgoden vereren zal, want daarop volgt:

‘Gij zult u geen gesneden beeld, noch enige gelijkenis maken, welke boven in de hemelen is, en welke beneden op de aarde is, en welke in de wateren onder de aarde is; gij zult u voor die niet buigen, en gij zult die niet vereren; want Ik, Jehova uw God, ben een naijverig God’, (Exodus 20:3, 4, 5-6).

Dat onder dit gebod in de eerste plaats wordt verstaan, dat men geen afgoden vereren moet, kwam doordat vóór die tijd en daarna tot aan de komst van de Heer, in een groot deel van Azië een afgodische eredienst bestond. De oorzaak van deze eredienst was, dat alle kerken vóór de Heer uitbeeldend en symbolisch waren, en de symbolen en uitbeeldingen waren van dien aard, dat de Goddelijke dingen onder verschillende figuren en gesneden beelden werden voorgesteld, die het gewone volk, toen de betekenissen daarvan in vergetelheid waren geraakt, als goden begon te vereren. Dat ook het volk van Israël in een dergelijke eredienst was, kan blijken uit het gouden kalf, dat zij in de woestijn in plaats van Jehovah vereerden; en dat zij daarna niet afkerig waren van deze eredienst, blijkt uit vele plaatsen in het Woord, zowel in het historische als in het profetische.

  
/ 853  
  

Swedenborg Boekhuis Baarle Nassau, Netherlands Nederlandse vertaling door Henk Weevers 2010. Link markup by NCBSP.

Библијата

 

Lucas 10:25-28

Студија

      

25 En ziet, een zeker wetgeleerde stond op, Hem verzoekende, en zeggende: Meester, wat doende zal ik het eeuwige leven beerven?

26 En Hij zeide tot hem: Wat is in de wet geschreven? Hoe leest gij?

27 En hij, antwoordende, zeide: Gij zult den Heere, uw God, liefhebben, uit geheel uw hart, en uit geheel uw ziel, en uit geheel uw kracht, en uit geheel uw verstand; en uw naaste als uzelven.

28 En Hij zeide tot hem: Gij hebt recht geantwoord; doe dat, en gij zult leven.

      

Библијата

 

Daniël 6:8

Студија

       

8 Al de vorsten des rijks, de overheden en stadhouders, de raadsheren en landvoogden hebben zich beraadslaagd een koninklijke ordonnantie te stellen, en een sterk gebod te maken, dat al wie in dertig dagen een verzoek zal doen van enigen god of mens, behalve van u, o koning! die zal in den kuil der leeuwen geworpen worden.