6
Van deszelfs aangezicht zullen de volken in pijn zijn; alle aangezichten zullen betrekken als een pot.
6
Van deszelfs aangezicht zullen de volken in pijn zijn; alle aangezichten zullen betrekken als een pot.
490. Dat de dochter voor goedheden staat, komt vaak in het Woord voor, zoals bij David:
‘Dochters van koningen zijn onder uw kostelijkheden, de koningin staat aan uw rechterhand, in het fijnste goud van Ofir; de dochter van Tyrus is daar met een geschenk, geheel eervol is de dochter van de koning innerlijk, haar kleding is van gouden borduursel, in de plaats van uw vaderen zullen uw zonen zijn’, (Psalm 45:10-17); waar het goede en schone van de liefde en van het geloof door de dochter wordt beschreven. Vandaar werden de Kerken dochters genoemd, en wel vanwege de goedheden, zoals dochter Zions, en dochter van Jeruzalem, (Jesaja 37:22);
en op tal van andere plaatsen; zij worden ook dochters van het volk genoemd, (Jesaja 22:4); dochter van Tarsis, (Jesaja 23:10);
dochter van Zidon, aldaar (vers 12); dochters in het veld, (Ezechiël 26:6, 8).