Библијата

 

Joël 2:17

Студија

       

17 Laat de priesters, des HEEREN dienaars, wenen tussen het voorhuis en het altaar, en laat hen zeggen: Spaar Uw volk, o HEERE! en geef Uw erfenis niet over tot een smaadheid, dat de heidenen over hen zouden heersen; waarom zouden zij onder de volken zeggen: Waar is hunlieder God?

Библијата

 

I Koningen 8:36

Студија

       

36 Hoor Gij dan in den hemel, en vergeef de zonde van Uw knechten en van Uw volk Israel, als Gij hun zult geleerd hebben den goeden weg in denwelken zij wandelen zullen; en geef regen op Uw land, dat Gij Uw volk tot een erfenis gegeven hebt.

Од делата на Сведенборг

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #3413

Проучи го овој пасус

  
/ 10837  
  

3413. Dat de woorden ‘en vulden dezelve met stof’ betekenen, door aardse dingen, dat wil zeggen, door eigenliefde en liefde voor gewin, blijkt uit de betekenis van het stof, namelijk datgene wat van dien aard is, nr. 249.

De zin is deze, dat zij, die Filistijnen worden genoemd, dat wil zeggen, die niet in het leven maar in de leer zijn, de innerlijke waarheden in vergetelheid brengen door aardse liefden, te weten de eigenliefde en de liefde tot gewin; vanwege deze liefden werden zij ‘onbesnedenen’ genoemd, nrs. 2039, 2044, 2056, 2632; want zij die in deze liefden zijn, kunnen niet anders dan de putten van Abraham met stof vullen, dat wil zeggen, de innerlijke waarheden van het Woord in vergetelheid brengen door aardse dingen; want vanwege deze liefden kunnen zij geenszins de geestelijke dingen zien, dat wil zeggen, die dingen die tot het van de Heer uitgaande licht van het ware behoren; want deze liefden voeren duisternis binnen en deze duisternis blust dit licht uit; want, als eerder in nr. 3412 gezegd, worden zij, die in de wetenschap alleen zijn en niet in het leven zijn, bij de nadering van het van de Heer uitgaande licht van het ware, geheel en al verduisterd en stompzinnig, ja zelfs worden zij van zo’n aard, dat zij vertoornd worden en op alle mogelijke manieren de waarheden trachten te verstrooien; want de eigenliefde en de liefde tot gewin is van die aard, dat zij niet duldt, dat iets van het ware, dat van het Goddelijke uitgaat, haar nabij komt; niettemin kunnen zulke mensen er zich op beroemen en daarmee pronken, dat zij de waarheden weten, ja zelfs prediken zij die met een soort van ijver, maar het zijn de vuren van die liefden die hen ontsteken en aandrijven en de ijver is er slechts de gloed van; wat genoegzaam hieruit kan blijken, dat zij met een dergelijke ijver of gloed tegen hun eigenlijke leven zelf kunnen prediken. Dit zijn de aardse dingen waarmee het Woord zelf, dat de fontein van al het ware is, verstopt wordt.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl