Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #451

By Emanuel Swedenborg

Study this Passage

  
/ 10837  
  

451. Een geest, die in het leven van het lichaam meer dan anderen, over macht had beschikt, had ook in het andere leven de zucht tot heersen behouden; het werd hem echter gezegd, dat hij in een ander rijk was, dat eeuwig is, en dat zijn heersen op aarde gestorven was, en dat nu volstrekt niemand geacht wordt dan naar het goede en het ware, en naar de barmhartigheid van de Heer waarin men zich bevindt; verder dat het met dit rijk gesteld is als met een rijk op aarde, alwaar niemand geacht wordt dan om wille van zijn vermogen en zijn gunst bij de vorst; het vermogen is hier het goede en ware en de gunst bij de vorst de barmhartigheid van de Heer; wil hij op een andere wijze heersen, dan is hij een oproerling, want hij is in het rijk van een ander; toen hij dit hoorde, schaamde hij zich.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl