Aus Swedenborgs Werken

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #4300

studieren Sie diesen Abschnitt

  
/ 10837  
  

4300. En de zon rees hem op; dat dit de verbinding van de goede dingen betekent, staat vast uit de betekenis van het verrijzen van de zon, namelijk de verbinding van de goede dingen; dat door het opgaan van de dageraad wordt aangeduid dat de verbinding nabij is of aanvangt, zie nr. 4283; hieruit volgt dat het verrijzen van de zon de verbinding zelf is; want de zon betekent in de innerlijke zin de hemelse liefde, nrs. 1529, 1530, 2441, 2495, 3636, 3643, 4060; dus de goede dingen, want deze zijn van die liefde; wanneer de hemelse liefde zich bij de mens openbaart, dat wil zeggen, wanneer zij wordt bemerkt, dan wordt er gezegd dat de zon hem verrijst, want dan worden de goede dingen van die liefde met hem verbonden.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl

Aus Swedenborgs Werken

 

Marriage #124

studieren Sie diesen Abschnitt

  
/ 126  
  

124. The conjugial principle is everywhere represented in the realms of nature, as by the metamorphosis of caterpillars into pupae and chrysalises, and thus into flying insects. When the time comes for their mating, which is when they shed their earthly form, in which they resemble worms, they are adorned with wings and become flying insects. Then they soar into the air, as it were into their own heaven; there they play together, mate, lay eggs on leaves, and feed on the juices of flowers. They are then in their beauty, for they have wings of various colours, gold, silver, blue, white, and in other cases with beautiful markings and variegated. These are the effects of the conjugial principle on such insignificant creatures.

  
/ 126  
  

Thanks to the Swedenborg Society for the permission to use this translation.

Die Bibel

 

Apocalyps 6:15

Lernen

       

15 En de koningen der aarde, en de groten, en de rijken, en de oversten over duizend, en de machtigen, en alle dienstknechten, en alle vrijen, verborgen zichzelven in de spelonken, en in de steenrotsen der bergen;