Die Bibel

 

Joël 2:8

Lernen

       

8 Ook zullen zij de een den ander niet dringen; zij zullen daarhenen trekken elk in zijn baan; en al vielen zij op een geweer, zij zouden niet verwond worden.

Die Bibel

 

Nehemiah 9:1

Lernen

       

1 Voorts op den vier en twintigsten dag dezer maand verzamelden zich de kinderen Israels met vasten en met zakken, en aarde was op hen.

Aus Swedenborgs Werken

 

Coronis - Aanhangsel tot Ware Christelijke Religie #3

  
/ 60  
  

3. Dezelfde vier Kerken op deze aardbol zijn beschreven met de vier beesten vanuit de zee oprijzende, bij Daniël; waarover aldaar het volgende:

"Gezien werd het eerste beest zoals een leeuw, maar het had arendsvleugels: ziende was ik totdat zijn vleugels uitgeplukt waren; en het werd opgeheven van de aarde, en op de voeten zoals een mens opgericht, en aan hetzelve werd eens mensen hart gegeven. Daarna zie, een ander beest, het tweede, eender aan een beer, en aan de ene zijde richtte het zich op; drie ribben waren in zijn mond tussen de tanden; bovendien zeiden zij aldus tot hetzelve: Sta op, eet veel vlees. Daarna was ik ziende, en zie, een ander beest, zoals een luipaard, en het had vier vleugels als die van vogels, op zijn rug; en vier hoofden had het beest; en de heerschappij werd aan hetzelve gegeven. Daarna was ik ziende in de gezichten des nachts, en zie, het vierde beest, schrikkelijk en huiveringwekkend, en zeer robuust, en het had grote ijzeren tanden; het at en verbrijzelde, en het overige vertrad het met zijn voeten: het was echter verscheiden van alle beesten die vóór hetzelve waren geweest, en het had tien hoornen. Ik was ziende, totdat de tronen werden voort geworpen, en de Ouden der Dagen neerzat; en het gericht zette zich, en de boeken werden geopend...En zie, daar was met de wolken der hemelen Een komende zoals de Zoon des Mensen; en Hem werd gegeven heerschappij, en heerlijkheid, en het koninkrijk, dat alle volken, natiën en tongen Hem zouden eren; Zijn heerschappij een heerschappij der eeuw, die niet voorbij zal gaan, en Zijn koninkrijk, dat niet vergaan zal" (Hoofdstuk 7:3, 4, 5, 6, 7, 9, 10, 13, 14 e.v.).

Dat met deze beesten evenzo gene vier Kerken verstaan en beschreven zijn, blijkt uit de afzonderlijke dingen aldaar, welke in hetgeen volgt in haar orde zullen worden ontrold; bovenal blijkt het uit de laatste woorden daar, namelijk dat na die vier beesten komen zal de Zoon des Mensen, Wien de heerschappij zal worden gegeven en het koninkrijk dat niet voorbijgaan noch vergaan zal; en dat Hij ook werd verstaan onder de Steen, geworden tot een grote Rots, welke de gehele aarde zal vervullen, zie men boven (n. 2, aan het einde). Dat de staten der Kerk eender zowel met beesten als met metalen worden beschreven in het Woord, staat vast uit talloze plaatsen, waarvan ik hier slechts enige zal aanhalen, namelijk:

"Gij hebt een regen van welwillendheden doen druipen, Gij zult Uw moeitevolle erfenis bevestigen; HET BEEST, UW MENIGTE, zij zullen daarin wonen" (Psalm 68:10, 11).

"Al het wilde dier des wouds is Mijn, HET BEEST in de bergen van duizenden; Ik ken allen VOGEL DER BERGEN, de BEESTEN MIJNER VELDEN met Mij" (Psalm 50:10, 11).

"Asschur een ceder in de Libanon; zijn hoogte was verhoogd; op zijn twijgen nestelden alle VOGELEN DER HEMELEN, en onder zijn twijgen teelden alle BEESTEN DES VELDS, en in zijn schaduw woonden alle grote natiën" (Ezechiël 31:3, 5, 6, 13; Daniël 4:7-13).

"Ik zal te dien dage een verbond voor hen maken met het BEEST DES VELDS, en met den VOGEL DER HEMELEN, en Ik zal u Mij ondertrouwen tot in het eeuwige" (Hosea 2:17, 18).

"Verheugt en verblijdt u, vreest niet, gij BEESTEN Mijner velden, want de habitakels der woestijn zijn grasrijk geworden"(Joël 2:21, 22).

"De vijand heeft Jehovah smaad aangedaan; geef niet aan het BEEST de ziel der tortelduif" (Psalm 74:18, 19).

"De Heer Jehovih vergadert de verdrevenen Israëls. Alle gij BEEST MIJNER VELDEN, komt (Jesaja 56:8, 9).

"De geest Jezus drijvende, deed Hem uitgaan in de woestijn, en Hij was met de BEESTEN,en de engelen bedienden Hem" (Markus 1:12, 13);

Hij was niet met de beesten, maar met de duivels, waartegen Hij streed en die Hij onderjukte (behalve op duizend andere plaatsen, welke voor een deel zijn aangehaald in de APOCALYPS ONTHULD, n. 567). Bovendien is het bekend, dat de Heer Zelf in het Woord wordt geheten Lam, en eveneens Leeuw; voorts, dat de Heilige Geest werd uitgebeeld zoals een Duif; dat ook de Cherubim, waarmede het Woord in de letterlijke zin wordt aangeduid, zoals de vier beesten verschenen, bij Ezechiël en in de Apocalyps: en dat de mens der Kerk, die de Heer erkent als zijn God en Herder, schaap wordt geheten; en omgekeerd hij, die Hem niet erkent, bok wordt geheten, en eveneens draak; en dat een menigte van hen, eender als bij Daniël, wordt beschreven met het beest vanuit de zee, een pardel gelijk, welks voeten als van een beer, en welks mond als van een leeuw (Apocalyps 13:1, 2).

Dit ontleent zijn oorsprong aan de geestelijke wereld, waar alle aandoeningen en de denkingen daaruit der engelen en der geesten zich op een afstand van hen als beesten vertonen; en zij verschijnen eveneens in een vorm, volkomen eender aan die waarin de beesten in de natuurlijke wereld verschijnen; de aandoeningen der liefde van het goede als zachtaardige beesten en goede nutten, doch de aandoeningen der liefde van het boze als wreedaardige beesten en boze nutten; vandaar is het, dat zo vaak beesten in het Woord worden genoemd, en daarmede worden in de geestelijke zin aangeduid aandoeningen, neigingen, doorvattingen en gedachten. Hieruit blijkt, wat er wordt verstaan onder de CREATUREN in deze volgende plaatsen:

"Jezus gebood den discipelen om in de algehele wereld te gaan en het Evangelie te prediken aan elk CREATUUR" (Markus 16:15).

"Indien iemand in Christus is, die is een nieuw CREATUUR; de oude dingen zijn voorbijgegaan, en alle dingen zijn nieuw geworden" (2 Corinthiërs 5:17).

Deze dingen zegt de Amen, de trouwe en ware Getuige, Aanvang van het CREATUUR GODS" (Apocalyps 3:14).

Onder de creaturen worden daar degenen verstaan die opnieuw geschapen, dat is, wederverwekt kunnen worden, en aldus van de Kerk des Heren worden.

  
/ 60  
  

Nederlandse vertaling door Anton Zelling. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, 2001, op www.swedenborg.nl