Die Bibel

 

Genesis 2:7

Lernen

       

7 En de HEERE God had den mens geformeerd uit het stof der aarde, en in zijn neusgaten geblazen de adem des levens; alzo werd de mens tot een levende ziel.

Aus Swedenborgs Werken

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #96

studieren Sie diesen Abschnitt

  
/ 10837  
  

96. Dat gezegd wordt Jehovah God blies in de neusgaten, heeft deze grond: bij de Ouden en in het Woord wordt onder neusgaten verstaan al wat aangenaam is, wegens de reuk, die de innerlijke gewaarwording betekent. Zo wordt herhaaldelijk van Jehovah gezegd dat Hij de reuk van de vrede rook, welke uitging van de brandoffers en van de dingen welke Hem en Zijn rijk uitbeeldden; en omdat al datgene tot de liefde en tot het geloof behoort, Hem in de hoogste mate aangenaam is, wordt gezegd dat Hij in de neusgaten de levensadem blies. Vandaar ook wordt de Gezalfde van Jehovah, of de Heer ‘Adem in onze neusgaten’ genoemd (Klaagliederen 4:20). En het is uit hoofde van deze betekenis dat de Heer zelf op de discipelen blies:

‘Hij blies en zei: ontvang de Heilige Geest’, (Johannes 20:22).

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl