Die Bibel

 

Genesis 29:21

Lernen

       

21 Toen zeide Jakob tot Laban: Geef mijn huisvrouw, want mijn dagen zijn vervuld, dat ik tot haar inga.

Aus Swedenborgs Werken

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #157

studieren Sie diesen Abschnitt

  
/ 10837  
  

157. Daar been van gebeente en vlees van vlees betekende het eigene van de uiterlijke mens in wie het innerlijke is, werden in de oudheid al diegenen die ‘eigenen’ konden heten en uit één huis waren, of uit één familie of in enige verwantschap, been van gebeente en vlees van vlees genoemd, zoals Jakob door Laban:

‘Voorwaar gij zijt mijn gebeente en mijn vlees’, (Genesis 29:14). Abimelech tot de broeders van zijn moeder en het gehele geslacht van de vader van zijn moeder:

‘Gedenkt dat ik uw been en uw vlees ben’, (Richteren 9:1, 2, 3). Ook de stammen van Israël, van zichzelf sprekende, zeggen tot David:

‘Zie, wij zijn uw gebeente en uw vlees’, (2 Samuel 5:1).

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl

Die Bibel

 

2 Chronicles 5:11-14

Lernen

      

11 It happened, when the priests were come out of the holy place, (for all the priests who were present had sanctified themselves, and did not keep their divisions;

12 also the Levites who were the singers, all of them, even Asaph, Heman, Jeduthun, and their sons and their brothers, arrayed in fine linen, with cymbals and stringed instruments and harps, stood at the east end of the altar, and with them one hundred twenty priests sounding with trumpets;)

13 it happened, when the trumpeters and singers were as one, to make one sound to be heard in praising and thanking Yahweh; and when they lifted up their voice with the trumpets and cymbals and instruments of music, and praised Yahweh, [saying], "For he is good; for his loving kindness endures forever!" that then the house was filled with a cloud, even the house of Yahweh,

14 so that the priests could not stand to minister by reason of the cloud: for the glory of Yahweh filled the house of God.