3
Ook zult gij den geringe niet voortrekken en zijn twistige zaak.
7873. En aan al de goden van Egypte zal Ik gerichten oefenen; dat dit hun valsheden betekent, die verdoemd moeten worden, staat vast uit de betekenis van de goden, namelijk de valsheden, waarover hierna; en uit de betekenis van gerichten oefenen, namelijk verdoemd worden, want richten of gerichten oefenen is òf tot het leven òf tot de dood; tot het leven is de zaliging, tot de dood is de verdoemenis.
Goden worden in het Woord meermalen voor verscheidenen genoemd; wanneer de engelen zo worden genoemd, worden de waarheden aangeduid, nrs. 4295, 4402, 7268; vandaar worden in de tegengestelde zin met de goden van de natiën de valsheden aangeduid, nrs. 4402, 4544.
Dat de waarheden goden worden genoemd, komt omdat het ware voortgaat uit het Goddelijke Zelf en in zich Goddelijk is; vandaar worden zij die dat opnemen, goden genoemd; niet dat zij goden zijn, maar dat het ware dat bij hen is, Goddelijk is; vandaar komt het dat in de oorspronkelijke taal God wordt genoemd Elohim in het meervoud.
Het Goddelijke Zelf is het Goddelijk Goede, maar dat wat daaruit voortgaat, is het Goddelijk Ware, dat de gehele hemel vervult.
Omdat nu God het Ware is, is het in de tegengestelde zin het valse.