Mula sa Mga gawa ni Swedenborg

 

Over de Gemeenschap Tussen Ziel en Lichaam # 3

Pag-aralan ang Sipi na ito

  
/ 20  
  

3. Dat er een geestelijke wereld is waarin geesten en engelen zijn, verschillend van de natuurlijke wereld waarin de mensen zijn, was tot op heden zelfs in het christendom geheel onbekend. De oorzaak hiervan is dat er nooit een engel is neergedaald en het mondeling heeft onderwezen, noch is er ooit iemand naar die wereld opgestegen en heeft gezien dat het zo is. Opdat nu de mens, ten gevolge van onbekendheid met die wereld en een daaruit voortkomend weifelend geloof over hemel en hel, niet zou vervallen tot een zodanig graad van verdwazing waarin hij een atheistische naturalist wordt, daarom heeft het de Heer behaagd het gezicht van mijn geest te openen, het te doen opstijgen naar de hemel en ook te doen afdalen in de hel, en mij de aard van beide te laten zien. Daardoor is mij duidelijk geworden dat er twee werelden zijn, verschillend van elkaar. In de ene zijn alle dingen geestelijk en om die reden wordt zij de geestelijke wereld genoemd; in de andere zijn alle dingen natuurlijk en daarom wordt zij de natuurlijke wereld genoemd. Tevens is mij duidelijk geworden dat geesten en engelen in hun eigen afzonderlijke wereld leven en mensen in de hunne; en verder dat ieder mens door de dood uit zijn wereld in de andere overgaat en daarin eeuwig voortleeft.

Het is allereerst noodzakelijk kennis te hebben van deze beide werelden, voordat de invloeiing (influx), die hier behandeld wordt, vanaf haar oorsprong kan worden verklaard. Want de geestelijke wereld vloeit in de natuurlijke wereld en is daar werkzaam in elk van haar onderdelen, in mensen zowel als dieren, en brengt ook in bomen en planten de groeikracht voort.

II. De geestelijke wereld is ontstaan en bestaat voort vanuit haar eigen zon, en de natuurlijke wereld vanuit de hare.

  
/ 20  
  

Published by Swedenborg Boekhuis.

Mula sa Mga gawa ni Swedenborg

 

Echtelijke Liefde # 316

Pag-aralan ang Sipi na ito

  
/ 535  
  

316. De tweede gedenkwaardige ervaring.

Toen ik eens een diepe innerlijke rust voelde terwijl ik wandelde en een verkwikkelijke vrede mij omhulde, zag ik vanuit de verte een bos waar in het midden een laan was, die leidde naar een klein paleis; ik zag daar maagden en jongemannen naar binnen gaan en ook getrouwde mannen en vrouwen.

In de geest ging ik daar ook naar binnen en ik vroeg aan een wachter bij de ingang of het ook geoorloofd was om naar binnen te gaan; hij keek mij aan, en ik zei: ‘Waarom kijkt u mij zo aan?’

Hij antwoordde: ‘Ik kijk u aan om te zien of het verkwikkelijke van de vrede dat in uw gezicht zichtbaar is, iets te maken heeft met de verkwikking van de echtelijke liefde.

Achter deze laan ligt een kleine tuin en in het midden daarvan een huis waar twee pasgehuwde echtparen zijn; vrienden en vriendinnen komen vandaag om hen geluk te wensen.

Degenen die ik toelaat om binnen te gaan, ken ik niet; maar er is mij gezegd dat ik hen zou kennen aan hun aangezichten; als ik in hen het verkwikkelijke van de echtelijke liefde zou zien, mocht ik hen toelaten, maar geen anderen. ’

Alle engelen kunnen uit de aangezichten de verkwikkingen van het hart van anderen zien; het verkwikkelijke van die liefde dat hij in mijn aangezicht zag, was, dat ik nadacht over de echtelijke liefde; deze overdenking blonk op uit mijn ogen en trad vandaar in de innerlijke dingen van mijn aangezicht binnen; daarom zei hij dat ik naar binnen mocht gaan.

In de laan waardoor ik naar binnen ging stonden vruchtbomen waarvan de takken met elkaar vervlochten waren en zo een doorlopende wand van bomen aan weerszijden vormden.

Door die laan ging ik die kleine tuin binnen; het geurde er liefelijk vanwege struiken en bloemen; de struiken en bloemen stonden in paren en ik hoorde dat zulke tuinen verschijnen rondom huizen waar een bruiloft is of geweest is, en dat zij vandaar bruiloftstuintjes worden genoemd.

Ik ging daarna het huis binnen waar ik beide echtparen zag; zij hielden elkaar bij de hand en spraken uit waarlijk echtelijke liefde met elkaar; toen werd het mij gegeven uit hun aangezichten het beeld van de echtelijke liefde te zien en uit hun conversatie het levenskrachtige ervan.

Nadat ik met vele anderen mijn zegewensen had uitgesproken en hen had gelukgewenst, ging ik naar buiten in het bruiloftstuintje; ik zag aan de rechterzijde ervan een groep jongemannen, waar iedereen die het huis uitging zich naartoe haastte; de oorzaak dat allen daar naartoe gingen was dat daar een gesprek gaande was over de echtelijke liefde en dit gesprek trok het gemoed van allen met een bepaalde verborgen kracht aan.

Ik luisterde toen naar de wijze man die daarover sprak, en de dingen die ik hoorde waren in het kort deze: ‘De Goddelijke Voorzienigheid is het meest onderscheiden maar ook het meest universeel bij de huwelijken in de hemel, en in het huwelijk zelf omdat alle gelukzalige dingen van de hemel uit de verkwikkingen van de echtelijke liefde opwellen, zoals de zoete wateren uit de zoete ader van een bron.

Daarom wordt er door de Heer in voorzien dat er echtelijke paren worden geboren; en dat deze voortdurend tot het huwelijk worden opgevoed zonder dat de maagd en de jongeman dit weten; na de verstreken tijd komen zij als bij toeval ergens samen; zij als huwbaar meisje en hij als een voor het huwelijk geschikte jongeman en dan zien zij elkaar wederzijds. Onmiddellijk beseffen zij als uit een zeker instinct dat zij een paar zijn; en de jongeman, vanuit een zekere innerlijke gewaarwording, denkt bij zichzelf: zij is de mijne; en het meisje eveneens: hij is de mijne.

Nadat deze gedachte zich enige tijd in het gemoed van de jongen en het meisje heeft genesteld, volgt de bewust gewilde ontmoeting en verloven zij zich.

Er wordt gezegd: als bij toeval en als uit instinct, maar bedoeld wordt: door de Goddelijke Voorzienigheid, omdat deze zolang zij niet wordt geweten, als zodanig verschijnt. ’

Hij bevestigde dat er echtparen worden geboren en tot huwelijken worden opgevoed, terwijl geen van beiden dit weten; dit kon men zien aan de echtelijke gelijkenis, zichtbaar in de aangezichten van beiden, en verder door het binnenste en eeuwige éénzijn van hun gemoed. Een eenwording van deze soort zoals die in de hemel voorkomt, kan niet bestaan zonder dat die is vooruitgezien en daarin is voorzien door de Heer.

Nadat deze wijze die dingen had gesproken en de groep daarmee ingestemd had, zei hij verder dat er in de meest afzonderlijke dingen bij de mens, zowel bij de man als bij de vrouw, het echtelijke is; maar dat er een ander echtelijke bij de man is en een ander bij de vrouw; verder dat in het manlijk echtelijke het vermogen tot verbinding is met het vrouwelijk echtelijke, en omgekeerd, en ook in de meest afzonderlijke dingen.

Dit bevestigde hij door middel van het huwelijk van de wil en het verstand in eenieder; deze twee handelen tezamen in de meest afzonderlijke dingen van het gemoed en in de meest afzonderlijke dingen van het lichaam; daaruit kan men zien dat in iedere substantie, ook de kleinste het echtelijke is; en dat dit duidelijk blijkt uit de samengestelde substanties die uit de enkelvoudige zijn samengebracht; zoals dat er twee ogen zijn, twee oren, twee neusgaten, twee wangen, twee lippen, twee armen met de handen, twee lendenen, twee voeten, en vanbinnen in de mens twee halfronden van de hersenen, twee hartkamers, twee longlobben, twee nieren, twee testikels; en waar er geen twee zijn, dan zijn die niettemin in twee verdeeld.

Dat er twee zijn komt, omdat het ene van de wil is en het andere van het verstand; zij werken zo wonderbaarlijk op elkaar in dat zij zich als één presenteren; daarom vormen de twee ogen één gezicht, de twee oren één gehoor, de twee neusgaten één reuk, de twee lippen één spraak, de twee handen één arbeid, de twee voeten één gang, de twee halfronden van de hersenen één woonplaats voor het gemoed, de twee hartkamers één leven van het lichaam door het bloed, de twee longlobben één ademhaling, en zo meer.

Maar het door de waarlijk echtelijke liefde verenigde manlijke en vrouwelijke, maken één volledig menselijk leven.

Toen deze dingen waren gezegd, verscheen aan de rechterzijde een bliksemflits, die rood was, en een bliksemflits aan de linkerzijde die blinkend wit was; beide waren getemperd en drongen door de ogen heen in het gemoed en verlichtten dit.

Hierna donderde het ook, wat een zacht rollen was vanuit de engelenhemel dat neervloeide en aanzwol; nadat dit gehoord en gezien was, zei de wijze man: ‘Deze dingen zijn mij tot een teken en een aanmaning om aan mijn rede nog deze dingen toe te voegen, namelijk dat het rechtse van die paren het goede daarvan betekent, en dat het linkse het ware daarvan betekent. Dit is volgens het huwelijk van het goede en het ware, wat aan de mens in het algemeen en in ieder afzonderlijke van hem is ingegrift; het goede heeft betrekking op de wil en het ware op het verstand, en elk van beide tegelijkertijd op het éne.

Daarvandaan komt het dat in de hemel het rechteroog het goede van het gezicht is, en het linkeroog het ware ervan; verder dat het rechteroor het goede van het gehoor is en het linkeroor het ware ervan en ook dat de rechterhand het goede van de macht van de mens is, en de linker het ware ervan; hetzelfde geldt voor de overige paren; en aangezien het rechtse en het linkse deze betekenis hebben, zei de Heer: ‘Indien het rechteroog u zal geërgerd hebben, ruk dat uit; en indien de rechterhand u zal geërgerd hebben, houw die af’, (Matthéus 5:29,30) waaronder Hij verstond dat als het goede boos wordt, dit moet worden uitgeworpen.

Verder zei Hij ook tot de discipelen dat zij het net zouden uitwerpen aan de rechterzijde van het schip, en dat zij, toen zij dat deden, een ontzaglijke massa vis vingen; waarmee Hij bedoelde dat zij het goede van de naastenliefde zouden leren, en dat zij zo mensen zouden verzamelen,’ (Johannes 21:6,7).

Toen dit gezegd was verschenen die twee bliksemflitsen opnieuw, milder dan de vorige, en men kon zien dat de linker bliksemflits zijn blinkend witte glans wegtrok uit het rood fonkelende vuur van de rechter bliksemflits.

Toen hij dit had gezien zei hij: ‘Dit is het teken van de bevestiging van mijn woorden uit de hemel, omdat het vurige in de hemel het goede is, en het blinkend witte daar het ware is.

Wij konden zien dat de linker bliksemflits zijn blinkend witte glans wegtrok uit het rood fonkelende vuur van de rechter bliksemflits, en dit is het aantonende teken dat de blinkende witheid van het licht, of het licht, zelf niets anders is dan de glans van het vuur. ’

Toen wij dit hadden gehoord, gingen allen, door die bliksemflitsen en door de rede daarover betreffende het goede en het ware met blijdschap naar huis terug.

HUWELIJKEN DIE OPNIEUW ZIJN AANGEGAAN

  
/ 535  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, 2017, op www.swedenborg.nl

Ang Bibliya

 

Deuteronomium 11:13

pag-aaral

       

13 En het zal geschieden, zo gij naarstiglijk zult horen naar Mijn geboden, die Ik u heden gebiede, om den HEERE, uw God, lief te hebben, en Hem te dienen, met uw ganse hart en met uw ganse ziel;