Ang Bibliya

 

Genesis 32:5

pag-aaral

       

5 En ik heb ossen en ezelen, schapen en knechten en maagden; en ik heb gezonden om mijn heer aan te zeggen, opdat ik genade vinde in uw ogen.

Puna

 

Two

  

The number "two" has two different meanings in the Bible. In most cases "two" indicates a joining together or unification. This is easy to see if we consider the conflicts we tend to have between our "hearts" and our "heads" -- between what we want and what we know. Our "hearts" tell us that we want pie with ice cream for dinner; our "heads" tell us we should have grilled chicken and salad. If we can bring those two together and actually want what's good for us, we'll be pretty happy. We're built that way -- with our emotions balanced against our intellect -- because the Lord is built that way. His essence is love itself, or Divine Love, the source of all caring, emotion and energy. It is expressed as Divine Wisdom, which gives form to that love and puts it to work, and is the source of all knowledge and reasoning. In His case the two aspects are always in conjunction, always in harmony. It's easy also to see how that duality is reflected throughout creation: plants and animals, food and drink, silver and gold. Most importantly, it's reflected in the two genders, with women representing love and men representing wisdom. That's the underlying reason why conjunction in marriage is such a holy thing. So when "two" is used in the Bible to indicate some sort of pairing or unity, it means a joining together. In rare cases, however, "two" is used more purely as a number. In these cases it stands for a profane or unholy state that comes before a holy one. This is because "three" represents a state of holiness and completion (Jesus, for instance, rose from the tomb on the third day), and "two" represents the state just before it.

Mula sa Mga gawa ni Swedenborg

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus # 4085

Pag-aralan ang Sipi na ito

  
/ 10837  
  

4085. En de engel Gods zei tot mij in de droom: Jakob; en ik zei: Zie mij; dat dit de doorvatting vanuit het Goddelijke betekent en de tegenwoordigheid in het duistere, staat vast uit de betekenis van zeggen, in de historische dingen van het Woord, namelijk doorvatten, waarover meermalen eerder; uit de betekenis van de engel Gods, namelijk vanuit het Goddelijke, want waar in het Woord een engel genoemd wordt, betekent hij iets van de Heer, dat wil zeggen, iets van het Goddelijke, nrs. 1925, 2319, 2821, 3039;

de oorzaak hiervan is dat een engel niet uit zich maar uit de Heer spreekt, vooral wanneer hij in de droom spreekt, zoals hier tot Jakob; de engelen zijn ook van dien aard, dat zij verontwaardigd zijn indien aan hen iets van het goede en ware dat zij spreken, wordt toegeschreven en zij verwijderen zoveel als zij kunnen zo’n voorstelling bij anderen, vooral bij de mens; want zij weten en doorvatten dat zij vanuit de Heer, dus vanuit het Goddelijke en het goede en ware hebben dat zij denken, willen en bewerken. Hieruit kan vaststaan dat door de engelen in het Woord iets van de Heer, dat wil zeggen, het Goddelijke wordt aangeduid; en uit de betekenis van ‘in de droom’ namelijk het duistere, waarover de nrs. 2514, 2528;

de tegenwoordigheid in het natuurlijke en daar in het duistere, wordt aangeduid door het antwoord van Jakob.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl