Från Swedenborgs verk

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #4300

Studera detta avsnitt

  
/ 10837  
  

4300. En de zon rees hem op; dat dit de verbinding van de goede dingen betekent, staat vast uit de betekenis van het verrijzen van de zon, namelijk de verbinding van de goede dingen; dat door het opgaan van de dageraad wordt aangeduid dat de verbinding nabij is of aanvangt, zie nr. 4283; hieruit volgt dat het verrijzen van de zon de verbinding zelf is; want de zon betekent in de innerlijke zin de hemelse liefde, nrs. 1529, 1530, 2441, 2495, 3636, 3643, 4060; dus de goede dingen, want deze zijn van die liefde; wanneer de hemelse liefde zich bij de mens openbaart, dat wil zeggen, wanneer zij wordt bemerkt, dan wordt er gezegd dat de zon hem verrijst, want dan worden de goede dingen van die liefde met hem verbonden.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl

Från Swedenborgs verk

 

Over het Nieuwe Jeruzalem en haar Hemelse Leer #248

Studera detta avsnitt

  
/ 325  
  

Hittills innehåller denna översättning passager upp till #325. Det är förmodligen fortfarande ett pågående arbete. Om du trycker på vänsterpilen kommer du att hitta det sista numret som har översatts.

  
/ 325  
  

Published by Swedenborg Boekhuis.

Från Swedenborgs verk

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #9014

Studera detta avsnitt

  
/ 10837  
  

9014. Van met Mijn altaar zult gij hem nemen om te sterven; dat dit betekent de verdoemenis ook al vlucht hij tot de eredienst van de Heer en smeekt hij om vergeving en belooft hij boetedoening, staat vast uit de betekenis van het altaar van Jehovah, namelijk het voornaamste uitbeeldende van de eredienst van de Heer, nrs. 921, 2777, 2811, 4541, 8935, 8940; en omdat dit het uitbeeldende van de eredienst is, is daarom vluchten tot het altaar, vluchten tot de Heer en smeken om vergeving en eveneens boetedoening beloven, want het ene volgt op het andere; en uit de betekenis van sterven, namelijk de verdoemenis, nrs. 5407,6119, 9008.

Hoe het hiermee is gesteld kan vaststaan uit wat eerder in paragraaf nr. 9013 is getoond; namelijk dat de arglist in geestelijke dingen, dat wil zeggen, huichelarij, niet kan worden vergeven; de oorzaak hiervan is dat de arglist is zoals venijn, dat doordringt tot het innerlijke toe, en alles van het geloof en de naastenliefde doodt en de overblijfselen vernietigt, namelijk de waarheden en goedheden van het geloof, die in het innerlijk van de mens zijn weggeborgen; en wanneer deze zijn vernietigd, is er niets van geestelijk leven meer over; ten aanzien van de overblijfselen zie de nrs. 468, 530, 560-563, 660, 661, 798, 1050, 1738, 1906, 2284, 5135, 5342, 5344, 5897, 5898, 6156, 7560, 7564; daarom, wanneer zulken tot de Heer smeken om vergeving en boetedoening beloven, wat wordt aangeduid met vluchten tot het altaar, zij geheel niets vanuit het hart smeken en beloven, maar alleen met de mond; daarom worden zij niet verhoord, want de Heer schouwt tot het hart en niet tot woorden die los en vervreemd van het hart zijn; vandaar ontvangen zij geen vergeving, omdat bij hen geen boetedoening mogelijk is.

Door de meesten binnen de Kerk wordt geloofd, dat de vergeving van de zonden het uitwissen en het afwassen ervan is, zoals van vuiligheid door water en dat zij na de vergeving rein en zuiver rondlopen; zo’n mening regeert vooral bij hen die aan het geloof-alleen alles van de zaliging toeschrijven; maar men moet weten dat het geheel anders is gesteld met de vergeving van de zonden; de Heer vergeeft eenieder de zonden, aangezien Hij de Barmhartigheid Zelf is, maar toch zijn zij niet vergeven, tenzij de mens ernstig boete doet en aflaat van de boosheden en daarna het leven van het geloof en van de naastenliefde leeft en dit tot aan het einde van zijn leven; wanneer dit gebeurt, dan ontvangt de mens uit de Heer het geestelijk leven, dat het nieuwe leven wordt genoemd; wanneer hij vanuit dit leven de boosheden van zijn vorige leven beschouwt en zich daarvan afkeert en die verafschuwt, dan pas zijn de boosheden vergeven, want dan wordt de mens gehouden in het ware en goede door de Heer en afgehouden van boosheden.

Daaruit blijkt, wat de vergeving van de zonden is en dat die niet kan worden gegeven binnen een uur, noch binnen een jaar.

Dat dit zo is, weet de Kerk, want er wordt tot hen die aan het Heilig Avondmaal deelnemen, gezegd dat de zonden worden vergeven indien zij een nieuw leven inzetten, door zich te onthouden van boosheden en door die te verafschuwen.

Hieruit blijkt nu, hoe het is gesteld met huichelaars, die vol zijn van boosheden door arglist ten aanzien van hun innerlijk, namelijk dat zij geen boete kunnen doen; de overblijfselen zelf immers van het goede en het ware zijn bij hen verteerd en verloren gegaan en daarmee alles van het geestelijk leven; en omdat zij geen boete kunnen doen, kan hun niet worden vergeven.

Dit wordt daarmee aangeduid dat degenen van het altaar moeten worden genomen om te sterven, die de naaste met arglist doden.

De verdoemenis van hen wordt beschreven door de profetieën van David over Joab, toen deze met arglist Abner had gedood, als volgt: ‘Er worde van het huis van Joab niet afgesneden die aan een vloed lijdt en melaats is en zich steunt op een stok en valt door het zwaard en broodsgebrek heeft’, (2 Samuël 3:27,29); die aan vloed lijdt, betekent de ontwijding van het goede van de liefde; de melaatse betekent de ontwijding van het ware van het geloof, nr. 6963; die zich steunt op een stok of de manke, betekent degenen bij wie al het goede verloren is gegaan, nrs. 4302, 4314; die door het zwaard valt, hen die aanhoudend sterven door valsheden, nrs. 4499, 6353, 7102, 8294; die broodsgebrek heeft, betekent hen die beroofd zijn van elk geestelijk leven; het brood immers is de ondersteuning van het geestelijk leven door het goede, nrs. 6118, 8410; omdat zulken met Joab werden aangeduid, werd daarom Joab op bevel van Salomo gedood aan het altaar, waarheen hij was gevlucht’, (1 Koningen 2:28-32).

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl