Från Swedenborgs verk

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #4300

Studera detta avsnitt

  
/ 10837  
  

4300. En de zon rees hem op; dat dit de verbinding van de goede dingen betekent, staat vast uit de betekenis van het verrijzen van de zon, namelijk de verbinding van de goede dingen; dat door het opgaan van de dageraad wordt aangeduid dat de verbinding nabij is of aanvangt, zie nr. 4283; hieruit volgt dat het verrijzen van de zon de verbinding zelf is; want de zon betekent in de innerlijke zin de hemelse liefde, nrs. 1529, 1530, 2441, 2495, 3636, 3643, 4060; dus de goede dingen, want deze zijn van die liefde; wanneer de hemelse liefde zich bij de mens openbaart, dat wil zeggen, wanneer zij wordt bemerkt, dan wordt er gezegd dat de zon hem verrijst, want dan worden de goede dingen van die liefde met hem verbonden.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl

Från Swedenborgs verk

 

Over het Nieuwe Jeruzalem en haar Hemelse Leer #248

Studera detta avsnitt

  
/ 325  
  

Hittills innehåller denna översättning passager upp till #325. Det är förmodligen fortfarande ett pågående arbete. Om du trycker på vänsterpilen kommer du att hitta det sista numret som har översatts.

  
/ 325  
  

Published by Swedenborg Boekhuis.

Från Swedenborgs verk

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #2811

Studera detta avsnitt

  
/ 10837  
  

2811. Dat de woorden ‘en Abraham bouwde aldaar een altaar’ de voorbereiding van het Goddelijk Menselijke van de Heer betekenen, blijkt uit de betekenis van altaar en van een altaar bouwen. De altaren betekenen alle eredienst in het algemeen, omdat zij de eerste dingen waren van de eredienst van de uitbeeldende Kerk, zie nr. 921, en omdat zij alle eredienst in het algemeen betekenden, betekenden zij het Goddelijk Menselijke van de Heer, want het Goddelijk Menselijke van de Heer is alle eredienst en alle leer, zodanig dat het de eredienst zelf en de leer zelf is, zoals blijken kan uit het Heilig Avondmaal dat in de plaats van de altaren of de brand- en slachtoffers getreden is, zie nrs. 2165, 2187, 2343, 2359, en dit is het voornaamste van de uiterlijke eredienst, want het is het Goddelijk Menselijke van de Heer, dat daar gegeven wordt. Dat een altaar bouwen wil zeggen het Goddelijk Menselijke voorbereiden, kan hieruit duidelijk zijn, dus zonder verklaring. In dit vers wordt gehandeld over de laatste voorbereiding van het Goddelijk Menselijke van de Heer tot het ondergaan van de uiterste graden van de verzoeking en het wordt daarmee beschreven, dat Abraham het hout schikte, Izaäk, zijn zoon, bond en hem legde op het altaar boven op het hout.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl