7564. En die zijn hart niet zette tot het woord van Jehovah; dat dit de dingen betekent die niet van de Heer waren, staat vast uit wat eerder in nr. 7562 is ontvouwd, waar hij die het woord van Jehovah vreest, de dingen betekent die van de Heer waren, vandaar betekent omgekeerd hij die het hart niet zette tot het woord van Jehovah, de dingen zijn die niet van de Heer waren.

De goede en ware dingen zijn òf wel òf niet van de Heer; die van de Heer zijn die waarbij de mens ter wille van de naaste weldoet en ter wille van het vaderland, van de Kerk en ter wille van het rijk van de Heer, dus ter wille van het ware en goede zelf en vooral ter wille van de Heer; het zijn deze goedheden en waarheden die van de Heer zijn; maar de ware en goede dingen die niet van de Heer zijn, zijn die zaken die de mens doet ter wille van zich als einddoel en ter wille van de wereld als einddoel; deze verschijnen soms in de uiterlijke vorm als eerdergenoemde, maar zij verschillen in de innerlijke vorm geheel en al; want deze leiden naar zichzelf toe en eerdergenoemde van zichzelf af.

De waarheden en goedheden die niet van de Heer zijn, zijn voor het merendeel ook die zaken die de mens doet in een staat van rampspoed, ziekte, smart en vrees en niet in een vrije staat of toestand, want deze zijn eveneens ter wille van zichzelf.

Alle waarheden en goedheden vloeien weliswaar uit de Heer in, maar wanneer die bij de mens naar zichzelf worden toegebogen, dan worden die van de mens en niet van de Heer en eigen van de mens naar wie zij worden toegebogen, want zij worden de goedheden van de liefde van zich en van de wereld.

Zodanig zijn de goede dingen van alle bozen onder elkaar.

Hieruit blijkt welke goedheden en waarheden worden verstaan onder de goedheden en de waarheden van de Heer en onder die welke niet van de Heer zijn.