6303. En God zal met ulieden zijn; dat dit de Goddelijke Voorzienigheid van de Heer betekent, staat vast uit de betekenis van God zal met ulieden zijn, namelijk de Goddelijke Voorzienigheid van de Heer, want wanneer de Heer met iemand is, dan leidt Hij hem en voorziet Hij daarin dat alle dingen die gebeuren, hetzij droevig, hetzij vreugdevol, voor hem ten goede uitvallen; dit is de Goddelijke Voorzienigheid. Dat er wordt gezegd de Voorzienigheid van de Heer, komt omdat er wordt gezegd God met ulieden en onder God en onder Jehovah wordt in het Woord de Heer verstaan; er is immers geen andere God behalve Hijzelf; Hijzelf is immers de Vader en Hijzelf is de Zoon, want Zij zijn één; de Vader is in Hem en Hij is in de Vader, zoals Hijzelf leert bij, (Johannes 14:9-11);

zie ook de nrs. 1343, 1736, 2921, 3035, 5663.

7726. 'You must also give into our hand sacrifices and burnt offerings' means that they must leave alone all the means through which worship must be offered. This is clear from the meaning of 'giving into the hand' as leaving alone, for 'hand' means power, and therefore 'giving into the hand' means surrendering to their power, thus leaving them alone; and from the meaning of 'sacrifices and burnt offerings' as worship in general, thus the whole of worship, dealt with in 923, 6905. The reason why' sacrifices and burnt offerings' means the whole of worship is that sacrifices were the chief means through which Divine worship was offered, as becomes clear from the Books of Moses. For what has been shown already regarding sacrifices, see 922, 923, 1128, 1343, 1823, 2165, 2180, 2187, 2776, 2784, 2805, 2807, 2812, 2818, 2830, 3519, 6905.