7912. En Mozes riep al de ouderen van Israël; dat dit de verlichting betekent van het verstand van hen die van de geestelijke Kerk zijn, door de invloeiing en de tegenwoordigheid van het Goddelijk Ware, staat vast uit de betekenis van roepen, wanneer het wordt gezegd van het Goddelijk Ware, dus de invloeiing en de tegenwoordigheid, nrs. 6177, 6840, 7390, 7451, 7721; uit de uitbeelding van Mozes, te weten de Goddelijke Wet, dus het Woord en het Goddelijk Ware, waarover in de voorrede tot hoofdstuk 18 van Genesis en verder de nrs. 4859, 5922, 6723, 6752, 6771, 6827, 7010, 7014, 7089, 7382; uit de betekenis van de ouderen, namelijk de voornaamste zaken van het inzicht en de wijsheid, die samenstemmen met het ware en het goede, nrs. 6524, 6525, 6890; en deze roepen of tegenwoordig laten zijn, is het verstand verlichten; en uit de uitbeelding van Israël, dus de geestelijke Kerk, waarover de nrs. 4286, 6426, 6637.

Hieruit blijkt dat met Mozes riep al de ouderen van Israël de verlichting wordt aangeduid van het verstand van degenen die van de geestelijke Kerk zijn, door de invloeiing en de tegenwoordigheid van het Goddelijk Ware.