33
En aan deszelfs zomen zult gij granaatappelen maken van hemelsblauw, en van purper, en van scharlaken, aan zijn zomen rondom, en gouden schelletjes rondom tussen dezelve.
33
En aan deszelfs zomen zult gij granaatappelen maken van hemelsblauw, en van purper, en van scharlaken, aan zijn zomen rondom, en gouden schelletjes rondom tussen dezelve.
428. Verse 4. And I heard the number of them that were sealed; a hundred and forty and four thousand, sealed out of every tribe [of the sons] of Israel. "And I heard the number of them that were sealed," signifies the quality of those who are in good separated from the evil; "a hundred and forty and four thousand, sealed out of every tribe [of the sons] of Israel," signifies all who are in truths from good, and therefore in the church of the Lord.