Aus Swedenborgs Werken

 

Goddelijke Voorzienigheid #32

studieren Sie diesen Abschnitt

  
/ 340  
  

32. II. De mens is vanuit de schepping zodanig dat hij steeds nader verbonden kan worden met de Heer.

Dit kan vaststaan vanuit die dingen die in de verhandeling over de ‘Goddelijke Liefde en de Goddelijke Wijsheid’, in het derde deel, over de graden werden getoond, in het bijzonder vanuit deze dingen daar: dat er drie discrete graden of graden van hoogte in de mens vanuit de schepping zijn, n. 230-235; dat die drie graden in ieder mens uit geboorte zijn, en dat naar gelang deze geopend worden, de mens in de Heer is en de Heer in hem, n. 236-241; en dat alle volmaaktheden groeien en opklimmen met die graden, en volgens die, n. 199-204. Vanuit deze dingen blijkt dat de mens zodanig uit de schepping is dat hij door graden nader en nader kan worden verbonden met de Heer. Maar het is noodzakelijk dat men weet wat graden zijn en dat zij van tweevoudig geslacht zijn: discrete graden of graden van hoogte en continue graden of graden van breedte, en wat het verschil daartussen is. Voorts dat ieder mens uit de schepping en vandaar uit geboorte drie discrete graden of graden van hoogte heeft en dat de mens in de eerste graad, die de natuurlijke wordt genoemd, komt als hij geboren wordt; en dat hij deze graad bij zich door het continue kan vermeerderen totdat hij redelijk wordt; en dat hij in de tweede graad, die de geestelijke wordt genoemd, komt indien hij leeft volgens de geestelijke wetten van de orde, die de Goddelijke ware dingen zijn; en dat hij ook in de derde graad, die de hemelse wordt genoemd, kan komen indien hij leeft volgens de hemelse wetten van de orde, welke de Goddelijke goede dingen zijn. Deze graden worden bij de mens uit de Heer volgens het leven van hem in de wereld daadwerkelijk geopend, maar niet doorvatbaar en waarneembaar, maar pas na het heengaan van hem uit de wereld; en naar gelang zij geopend en daarna vervolmaakt worden, wordt de mens steeds nader verbonden met de Heer. Deze verbinding door toenadering kan tot in het eeuwige vermeerderd worden en wordt ook bij de engelen tot in het eeuwige vermeerderd. Niettemin kan de engel niet tot de eerste graad van de Liefde en Wijsheid van de Heer geraken of die bereiken, omdat de Heer Oneindig is en de engel eindig, en er geen verhouding van het Oneindige en het eindige is. Aangezien niemand de staat van de mens kan verstaan en de staat van de verheffing van hem en van de toenadering tot de Heer, tenzij hij die graden weet, is daarom in de verhandeling over de ‘Goddelijke Liefde en de Goddelijke Wijsheid’ van n. 173-281, in het bijzonder gehandeld; welke dingen men daar zie.

  
/ 340  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, 2017, op www.swedenborg.nl

Aus Swedenborgs Werken

 

Engelenwijsheid over de Goddelijke Liefde en de Goddelijke Wijsheid #231

studieren Sie diesen Abschnitt

  
/ 432  
  

231. Dat die drie graden in de mens zijn, kan vaststaan vanuit de verheffing van het gemoed van hem tot aan de graden van de liefde en wijsheid toe waarin de engelen van de tweede en de derde hemel zijn; want alle engelen zijn als mensen geboren geweest, en de mens is naar de innerlijke dingen, die van het gemoed van hem zijn, een hemel in kleinste vorm; zovele hemelen er dus zijn, zovele graden van hoogte zijn bij de mens uit de schepping. De mens is ook een beeld en een gelijkenis van God; en daarom zijn die drie graden de mens ingeschreven, omdat zij in God-Mens, dus in de Heer zijn. Dat die graden in de Heer oneindig en ongeschapen zijn, kan vaststaan vanuit die dingen die in het eerste deel zijn aangetoond; zoals vanuit deze dat de heer de Liefde en Wijsheid in Zich is; en dat de mens een opnemende van de liefde en wijsheid uit de Heer is; voorts dat over de Heer niets gezegd kan worden, tenzij over wat oneindig is en over de mens niets tenzij over wat eindig is.

  
/ 432  
  

Published by Swedenborg Boekhuis.

Aus Swedenborgs Werken

 

Engelenwijsheid over de Goddelijke Liefde en de Goddelijke Wijsheid #236

studieren Sie diesen Abschnitt

  
/ 432  
  

236. DIE DRIE GRADEN VAN HOOGTE ZIJN IN ELK WILLEKEURIG MENS UIT GEBOORTE EN KUNNEN ACHTEREENVOLGENS GEOPEND WORDEN; EN WANNEER ZIJ WORDEN GEOPEND IS DE MENS IN DE HEER, EN DE HEER IN DE MENS.

Dat er drie graden van hoogte in elk willekeurig mens zijn, was tot dusver onbekend; de oorzaak is omdat die graden niet gekend waren, en zolang die graden verborgen lagen, kunnen niet andere graden geweten worden dan de continue graden; en wanneer deze graden alleen geweten worden, kan men geloven dat de liefde en de wijsheid bij de mens slechts door het continue groeien. Maar men moet weten dat bij een elk willekeurig mens uit geboorte de drie graden van hoogte of discrete graden zijn, de een boven of binnen de ander; en dat een enkele graad van hoogte of discrete graad ook graden van breedte of continue graden heeft, volgens welke die groeit door het continue, want de graden van het ene en het andere geslacht zijn in de grootsten en kleinsten aller dingen, als boven n. 222-229 is getoond; want er kan niet een graad van het ene geslacht zonder de andere zijn.

  
/ 432  
  

Published by Swedenborg Boekhuis.