Bible

 

Genesis 22:17

Studie

       

17 Voorzeker zal Ik u grotelijks zegenen, en uw zaad zeer vermenigvuldigen, als de sterren des hemels, en als het zand, dat aan den oever der zee is; en uw zaad zal de poorten zijner vijanden erfelijk bezitten.

Ze Swedenborgových děl

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus # 2723

Prostudujte si tuto pasáž

  
/ 10837  
  

2723. Wat echter Beerscheba betreft: Beerscheba betekent de staat en de hoedanigheid van de leer, namelijk dat die Goddelijk is en dat daaraan de menselijk redelijke dingen zijn toegevoegd, hetgeen blijken kan uit het verband van de dingen, waarover gehandeld wordt van vers 22 tot hier, zie nrs. 2613, 2614 en ook uit de betekenis van dit woord in de oorspronkelijke taal, te weten ‘de put van de eed en zeven’; dat de put de leer van het geloof is, zie men in de nrs. 2702, 2720;

dat de eed de verbinding is, nr. 2720;

en verder ook met het met een eed gesloten verbond, nrs. 1996, 2003, 2021, 2037;

en dat zeven het heilige, dus het Goddelijke is, nrs. 395, 433, 716, 881. Hieruit kan blijken, dat het de leer betekent die in zichzelf Goddelijk is en met de menselijk redelijke dingen is samengevoegd. Dat Beerscheba hier vandaan komt, blijkt duidelijk uit de woorden van Abraham:

‘Abraham zei: Dat gij de zeven ooilammeren van mijn hand nemen zult, opdat het mij tot een getuigenis zij, dat ik deze put gegraven heb; daarom noemde hij die plaats Beerscheba, omdat die beiden daar gezworen hadden en zij maakten een verbond in Beerscheba’, (Genesis 30, 31, 32);

evenzo uit de woorden van Izaäk in het volgende 26ste hoofdstuk:

‘het geschiedde ten zelfden dage en Izaäks knechten kwamen, en boodschapten hem van de zaak van de put die zij gegraven hadden en zij zeiden hem: Wij hebben wateren gevonden; en hij noemde dezelve Schibea [een en zeven]; daarom is de naam van die stad Beerscheba [tot op deze dag]’, (Genesis 32, 33). Hier wordt ook over putten gehandeld, waarover twist was met Abimelech en over het verbond met hem en door Beerscheba worden de menselijk redelijke dingen aangeduid en opnieuw toegevoegd aan de leer van het geloof en daar die opnieuw werden toegevoegd en de leer zo dus geschikt werd gemaakt voor het menselijk begrip, wordt zij een stad genoemd; dat de stad het leerstellige is in zijn gehele samenvatting, zie de nrs. 402, 2268, 2450, 2451. Bovendien wordt Beerscheba met een dergelijke betekenis naar de innerlijke zin genoemd in, (Genesis 22:19; 26:22, 23; 28:10; 46:1, 5; Jozua 15:28; 19:1, 2; 1 Samuël 8:2; 1 Koningen 19:3);

en in de tegenovergestelde zin, (Amos 5:5; 8:13, 14). De uitbreiding van de hemelse en geestelijke dingen die tot de leer behoren, wordt in de innerlijke zin aangeduid, waar de uitgestrektheid van het land Kanaän wordt beschreven door de woorden ‘van Dan tot Beerscheba toe’, want door het land Kanaän wordt het rijk van de Heer aangeduid en eveneens de Kerk, en dus de hemelse en geestelijke dingen die tot de leer behoren, zoals in het boek der Richteren:

‘Al de zonen Israëls togen uit en de vergadering was verzameld als een enig man, van Dan af tot Beerscheba toe’, (Richteren 20:1);

in het boek van Samuël:

‘Gans Israël van Dan tot Beerscheba toe’, (1 Samuël 3:20);

en elders:

‘Overbrengende het koninkrijk van het huis van Saul en oprichtende de stoel van David voor Israël, en over Jehudah, van Dan tot Beerscheba toe’, (2 Samuël 3:10);

elders:

‘Husai tot Absalom: dat gans Israël verzameld worde, van Dan tot Beerscheba toe’, (2 Samuel 17:11);

elders:

‘David zei tot Joab, om te trekken door alle stammen van Israël van Dan tot Beerscheba toe’, (2 Samuël 24:2, 7);

elders:

‘Er stierven van het volk, van Dan tot Beerscheba toe, zeventigduizend mannen’, (2 Samuël 24:15) In het boek der Koningen:

‘Jehudah woonde onder zijn wijnstok en onder zijn vijgenboom, van Dan tot Beerscheba toe, al de dagen van Salomo’, (1 Koningen 4:25).

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl