Bible

 

Genesis 13:17

Studie

       

17 Maak u op, wandel door dit land, in zijn lengte en in zijn breedte, want Ik zal het u geven.

Ze Swedenborgových děl

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus # 1608

Prostudujte si tuto pasáž

  
/ 10837  
  

1608. Dat de woorden ‘en aan uw zaad tot in eeuwigheid’ degenen betekenen die geloof in Hem zouden hebben, dit blijkt uit de betekenis van het zaad, wat het geloof betekent, en wel het geloof van de naastenliefde, waarover eerder in de nrs. 255, 256, 1025 is gehandeld. Dat aan Zijn zaad, dat wil zeggen, aan hen, die geloof in Hem hebben, het hemelse rijk gegeven zou worden, blijkt duidelijk uit de woorden van de Heer Zelf, bij Johannes:

‘De Vader heeft de Zoon lief en heeft alle dingen in Zijn hand gegeven; die in de Zoon gelooft, heeft het eeuwige leven; maar die de Zoon niet gelooft, die zal het leven niet zien’, (Johannes 3:35, 36) en bij dezelfde:

‘Zovelen Hem aangenomen hebben, die heeft Hij macht gegeven, zonen Gods te zijn, diegenen die in Zijn naam geloven, welke niet uit het bloed, noch uit de wil van het vlees, noch uit de wil van de man zijn’, (Johannes 1:12, 13). Hieruit blijkt wat geloof of wat in Hem geloven is, namelijk bij hen die Hem ontvangen en in Hem geloven, niet uit de wil van het vlees, noch uit de wil van de man; de wil van het vlees is datgene wat tegenovergesteld is aan de liefde en de naastenliefde, want dat wordt door vlees aangeduid, nr. 999;

en de wil van de man is datgene wat tegenovergesteld is aan het geloof uit de liefde of de naastenliefde; dit is het, wat door de man wordt aangeduid. Want de wil van het vlees en de wil van de man zijn het, die verdelen, maar de liefde en het geloof daaruit zijn het, die verbinden. Daarom zijn zij bij wie liefde is en het geloof daaruit, de uit God geborenen; en daar zij uit God geboren zijn, worden zij zonen Gods genoemd, en zijn Zijn zaad, waaraan het hemelse rijk wordt gegeven. Dit wordt in dit vers aangeduid door de woorden ‘al het land dat gij ziet, aan u zal Ik het geven en aan uw zaad tot in eeuwigheid’. Dat het hemelse rijk niet gegeven kan worden aan hen die in het geloof zonder de naastenliefde zijn, dat wil zegge, aan hen, die zeggen dat zij geloof hebben en de naaste haten, kan eenieder, als hij maar wil nadenken, duidelijk zijn, want er kan geen leven in zo’n geloof zijn, wanneer het het leven in haat doet bestaan, dat wil zeggen, in de hel, want de hel bestaat alleen uit haat, niet uit de haat die de mens heeft overgeërfd, maar uit de haat, die hij zich door zijn daadwerkelijke leven heeft toegeëigend.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl