10647.Opdat gij niet misschien een verbond maakt met de bewoner van dat land; dat dit betekent zo de verbinding met het boze van ieder godsdienstige, staat vast uit de betekenis van het verbond, namelijk de verbinding, waarover de nrs. 665, 666, 1023, 1038, 1864, 1996, 2003, 2021, 6804, 8767, 8778; dus is een verbond maken verbonden worden; en uit de betekenis van de bewoner van het land, namelijk het godsdienstige waarin het boze is, nr. 10640; of men zegt het godsdienstige waarin het boze is, dan wel het boze van het godsdienstige, het is hetzelfde.

Dat nu opnieuw wordt gezegd dat er geen verbond moet worden gemaakt met de bewoner van het land, is ter wille van de reeks in de innerlijke zin.

8778.En Mozes bracht de woorden van het volk weder tot Jehovah; dat dit de overeenstemming en de verbinding betekent, staat vast uit de betekenis van de woorden wederbrengen tot Jehovah, dus de overeenstemming en vandaar de verbinding; er wordt immers gehandeld over het verbond dat met het volk moet worden gesloten, en omdat verbonden worden gesloten met de instemming van beide kanten, vindt hier daarom datgene plaats wat daaraan gelijk is, namelijk dat Jehovah voorstelt en het volk antwoordt, hier door Mozes, door wie het ware uit het Goddelijke verbonden met het Goddelijk Ware in de hemel wordt uitgebeeld, nr. 8760, dat bemiddelend is.

Maar het verbond met de mens wordt niet anders gesloten dan door de opneming van de invloeiing van het Ware uit het Goddelijke en dan door de overeenstemming; het hogere immers wordt, wanneer dit in het lagere invloeit, niet anders opgenomen.

Wat de overeenstemming en de opneming daardoor is, kan vaststaan uit wat aan het einde van verscheidene hoofdstukken is getoond ten aanzien van de overeenstemming van alle dingen die bij de mens zijn, met die welke in de hemel zijn; en daar eveneens dat elke verbinding van het natuurlijke met het geestelijke en in het algemeen van het lagere met het hogere, daardoor plaatsvindt.

Er bestaat immers geen overeenstemming, indien niet het lagere door onderordening is onderworpen aan het hogere en wanneer dit is onderworpen, werkt het hogere in het lagere zoals de oorzaak in haar uitwerking.

Hieruit kan nu vaststaan hoe het is gesteld met het wederkerige van de mens wanneer het Goddelijk invloeit en ten aanzien van de verbinding, die hier in de zin van de letter wordt beschreven met de wijze waarop verbonden worden gesloten, namelijk dat Jehovah door een tussenpersoon spreekt tot het volk en de tussenpersoon het antwoord tot Jehovah wederbrengt; want zo kan de verbinding met het Goddelijke door de mens worden begrepen.