Bible

 

Exodus 23:15

Studie

       

15 Het feest van de ongezuurde broden zult gij houden; zeven dagen zult gij ongezuurde broden eten (gelijk Ik u geboden heb), ter bestemder tijd in de maand Abib, want in dezelve zijt gij uit Egypte getogen; doch men zal niet ledig voor Mijn aangezicht verschijnen.

Bible

 

I Samuël 8

Studie

   

1 Het geschiedde nu, toen Samuel oud geworden was, zo stelde hij zijn zonen tot richters over Israel.

2 De naam van zijn eerstgeborenen zoon nu was Joel, en de naam van zijn tweeden was Abia; zij waren richters te Ber-seba.

3 Doch zijn zonen wandelden niet in zijn wegen; maar zij neigden zich tot de gierigheid, en namen geschenken, en bogen het recht.

4 Toen vergaderden zich alle oudsten van Israel, en zij kwamen tot Samuel te Rama;

5 En zij zeiden tot hem: Zie, gij zijt oud geworden, en uw zonen wandelen niet in uw wegen; zo zet nu een koning over ons, om ons te richten, gelijk al de volken hebben.

6 Maar dit woord was kwaad in de ogen van Samuel, als zij zeiden: Geef ons een koning, om ons te richten. En Samuel bad den HEERE aan.

7 Doch de HEERE zeide tot Samuel: Hoor naar de stem des volks in alles, wat zij tot u zeggen zullen; want zij hebben u niet verworpen, maar zij hebben Mij verworpen, dat Ik geen Koning over hen zal zijn.

8 Naar de werken, die zij gedaan hebben, van dien dag af, toen Ik hen uit Egypte geleid heb, tot op dezen dag toe, en hebben Mij verlaten en andere goden gediend; alzo doen zij u ook.

9 Hoor dan nu naar hun stem; doch als gij hen op het hoogste zult betuigd hebben, zo zult gij hen te kennen geven de wijze des konings, die over hen regeren zal.

10 Samuel nu zeide al de woorden des HEEREN het volk aan, hetwelk een koning van hem begeerde.

11 En zeide: Dit zal des konings wijze zijn, die over u regeren zal: hij zal uw zonen nemen, dat hij hen zich stelle tot zijn wagen, en tot zijn ruiteren, dat zij voor zijn wagen henen lopen;

12 En dat hij hen zich stelle tot oversten der duizenden, en tot oversten der vijftigen; en dat zij zijn akker ploegen, en dat zij zijn oogst oogsten, en dat zij zijn krijgswapenen maken, mitsgaders zijn wapentuig.

13 En uw dochteren zal hij nemen tot apothekeressen, en tot keukenmaagden, en tot baksters.

14 En uw akkers, en uw wijngaarden, en uw olijfgaarden, die de beste zijn, zal hij nemen, en zal ze aan zijn knechten geven.

15 En uw zaad, en uw wijngaarden zal hij vertienen, en hij zal ze aan zijn hovelingen, en aan zijn knechten geven.

16 En hij zal uw knechten, en uw dienstmaagden, en uw beste jongelingen, en uw ezelen nemen, en hij zal zijn werk daarmede doen.

17 Hij zal uw kudden vertienen; en gij zult hem tot knechten zijn.

18 Gij zult wel te dien dage roepen, vanwege uw koning, dien gij u zult verkoren hebben, maar de HEERE zal u te dien dage niet verhoren.

19 Doch het volk weigerde Samuels stem te horen; en zij zeiden: Neen, maar er zal een koning over ons zijn.

20 En wij zullen ook zijn gelijk al de volken; en onze koning zal ons richten, en hij zal voor onze aangezichten uitgaan, en hij zal onze krijgen voeren.

21 Als Samuel al de woorden des volks gehoord had, zo sprak hij dezelve voor de oren des HEEREN.

22 De HEERE nu zeide tot Samuel: Hoor naar hun stem, en stel hun een koning. Toen zeide Samuel tot de mannen van Israel: Gaat heen, een iegelijk naar zijn stad.

   

Ze Swedenborgových děl

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus # 6887

Prostudujte si tuto pasáž

  
/ 10837  
  

6887. Dit is Mijn Naam tot in het eeuwige; dat dit betekent dat het Goddelijk Menselijke het hoedanige van het Goddelijke Zelf is, staat vast uit de betekenis van de Naam van God, namelijk alles in één samenvatting waardoor de Heer wordt vereerd, dus het hoedanige, nrs. 2724, 3006, 6674; en aangezien het Goddelijke Zelf niet kan worden vereerd, omdat het noch met het geloof, noch met de liefde kan worden genaderd, het is immers boven elk idee, volgens de woorden van de Heer bij Johannes: ‘Niemand heeft ooit God gezien; de Enigverwekte Zoon, Die in de schoot van de Vader is, heeft Hem uiteengezet’, (Johannes 1:18); en elders bij dezelfde: ‘Gij hebt noch Zijn stem ooit gehoord, noch Zijn gedaante gezien’, (Johannes 5:37); daarom is het het Goddelijk Menselijke, omdat dit het hoedanige van het Goddelijke Zelf is, dat genaderd en vereerd kan worden.

Dat het Goddelijk Menselijke de Naam van Jehovah is, blijkt bij Johannes: Jezus zei: Vader, verheerlijk Uw Naam; er ging dan een stem van de hemel uit: en Ik heb verheerlijkt en Ik zal wederom verheerlijken’, (Johannes 12:28); daar noemt de Heer Zich ten aanzien van het Goddelijk Menselijke de Naam des Vaders.

Bij Jesaja: ‘Ik, Jehovah, heb U geroepen in gerechtigheid en Ik zal uw hand aangrijpen, omdat Ik U zal behoeden en Ik zal U geven tot een verbond den volke, tot een licht der natiën; om te openen de blinde ogen, om uit te leiden uit de kerker de gebondene, uit het huis der kerker hen die in duisternis zitten; Ik Jehovah, dit is Mijn Naam en Mijn heerlijkheid zal Ik geen ander geven’, (Jesaja 42:6-8); daar en in het voorafgaande van dit hoofdstuk wordt openlijk over de Heer gehandeld; dat Hijzelf het is Die wordt verstaan onder de Naam van Jehovah, blijkt hieruit dat er wordt gezegd dat Hij Zijn heerlijkheid aan geen ander zal geven; wanneer het de Heer betreft, is het aan Hemzelf, omdat zij één zijn.

Bij Mozes: ‘Ziet, Ik zend een engel vóór u, om u te behoeden op de weg en om u heen te leiden tot de plaats die Ik bereid heb; hoedt u voor Zijn aangezichten en hoort Zijn stem, omdat Hij ulieder overtreding niet zal verdragen, aangezien Mijn Naam in het midden van Hem is’, (Exodus 23:20,21); dat onder de engel van Jehovah hier de Heer ten aanzien van het Goddelijk Menselijke wordt verstaan, zie nr. 6831; en omdat het Goddelijk Menselijke het hoedanige van het Goddelijke Zelf is, wordt er gezegd dat de Naam van Jehovah in het midden van Hem is.

Ook wordt in het gebed des Heren onder ‘onze Vader in de hemelen, Uw Naam worde geheiligd’ de Heer verstaan ten aanzien van het Goddelijk Menselijke; en eveneens alles in één samenvatting waardoor Hij moet worden vereerd.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl