10557. En zijn dienaar Jozua, zoon van Nun, een knaap, week niet weg uit het midden van de tent; dat dit betekent het Goddelijk ware, bedienende in de heilige dingen van de Kerk en van de eredienst in de plaats van Mozes ondertussen, staat vast uit de uitbeelding van Jozua, de dienaar van Mozes, te weten het Goddelijk Ware, bedienende in de plaats van Mozes, die de zoon van Nun wordt genoemd, vanwege het ware en een knaap vanwege het goede; en uit de betekenis van week niet weg uit het midden van de tent, namelijk ondertussen niet ophoudende in de heilige dingen van de Kerk en van de eredienst; met niet weg wijken wordt aangeduid niet ondertussen ophouden; en met de tent wordt aangeduid het heilige van het Woord, van de Kerk en van de eredienst, nr.10545.
In het artikel nr.10556 eerder, is gezegd dat Mozes er nu toe overgaat het hoofd van de Israëlitische natie uit te beelden; en dit vond daarom plaats, opdat de reeks van de dingen in de innerlijke zin niet zou worden verbroken, dat Jozua in de tent zou blijven bij de afwezigheid van Mozes.
Door Jozua immers wordt het Goddelijk Ware uitgebeeld ten aanzien van de een of andere functie, zoals het strijdende Goddelijk Ware, nr. 8595; het Goddelijk Ware monsterende en ontwarende, nr. 10454, hier echter het Goddelijk Ware bedienende bij de afwezigheid van Mozes; daarom werd hij genoemd de dienaar van Mozes.