Amazwana

 

Heilige Geest

Ngu New Christian Bible Study Staff, John Odhner (umshini ohunyushelwe ku Nederlands)

Henry Ossawa Tanner (United States, Pennsylvania, Pittsburgh, 1859 - 1937) 
Daniel in the Lions' Den, 1907-1918. Painting, Oil on paper mounted on canvas, 41 1/8 x 49 7/8 in.

De aard van de Heilige Geest is een onderwerp waarbij er een duidelijk verschil is tussen de standaard christelijke theologie en het Nieuwe Christelijke perspectief. Het "officiële" dogma van de meeste christelijke leerstellingen is dat de Heilige Geest één van de drie personen is die één God vormen, in de rol van het bereiken van mensen met de kracht van God om hen in een verlangen naar gerechtigheid te brengen. Hij wordt gezien als iemand die uitgaat van de andere twee: God de Vader en Jezus de Zoon.

Die oude formulering was het resultaat van drie eeuwen van debat onder de vroege christenen, die probeerden de aard van God te begrijpen. In die tijd was er een grote minderheid die de God-in-driepersoons visie verwierp, maar -- de meerderheid won in 325 na Christus, tijdens de Raad van Nicea.

De Nieuwe Christelijke leer is meer verwant aan sommige van de oude minderheidsstandpunten. Het beschouwt de Heilige Geest als een kracht, of een activiteit, die van God komt -- niet als een afzonderlijk wezen. Dit sluit aan bij ons dagelijks begrip van "geest" als de projectie van iemands persoonlijkheid. Het verklaart ook het feit dat de term "de Heilige Geest" niet voorkomt in het Oude Testament, die in plaats daarvan zinnen gebruikt als "de geest van God", "de geest van Jehova" en "de geest van de Heer", waar het idee van de geest nauw verbonden is met de persoon van God.

De Schriften beschrijven de Vader, de Zoon en de Heilige Geest als drie attributen van één persoon: de ziel, het lichaam en de geest van de ene God. Ze zeggen ook dat de term "Heilige Geest" in het Nieuwe Testament naar voren komt omdat het verbonden is met de komst van de Heer in het fysieke lichaam van Jezus, en vanwege de manier waarop die komst de manier waarop we de waarheid van de Heer kunnen leren en goede mensen kunnen worden, heeft veranderd.

Volgens de Schriften waren de kerken die voor de komst kwamen "representatief". De mensen in hen (in de beste van die kerken, hoe dan ook) wisten dat de Heer de wereld had geschapen en dat de wereld dus een beeld van de Heer was, en ze hadden het vermogen om naar die geschapen wereld te kijken en de geestelijke boodschappen ervan te begrijpen; ze konden naar de wereld kijken en de Heer begrijpen. En ze deden het zonder het te proberen en met grote diepgang, veel van de manier waarop we een boek kunnen lezen als wat we eigenlijk zien een stelletje zwarte kronkels op een wit vel papier is.

Dat vermogen werd uiteindelijk echter verdraaid tot afgoderij en magie, terwijl de mensen in het kwaad gleden. De Heer gebruikte de kinderen van Israël om symbolische vormen van aanbidding te behouden, maar zelfs zij kenden de diepere betekenis van de rituelen die zij volgden niet. Met de wereld dus verstoken van echt begrip, nam de Heer een menselijk lichaam aan, zodat Hij de mensen direct nieuwe ideeën kon bieden. Daarom zeggen de Schriften dat Hij de goddelijke waarheid vertegenwoordigt ('het Woord is vlees geworden', zoals het in Johannes 1:14 staat).

De Heilige Geest in het hart vertegenwoordigt ook de goddelijke waarheid, de waarheid die de Heer aanbiedt door zijn bediening in de wereld en het verslag ervan in het Nieuwe Testament. De term "de Heilige Geest" wordt ook in meer algemene zin gebruikt om de goddelijke activiteit en de goddelijke werking aan te duiden, die door middel van ware leerstellingen een impact hebben op ons leven.

Zo'n directe verbinding tussen de Heer en ons was niet iets dat door vertegenwoordigers kon komen; het moest van de Heer komen als een man die de aarde bewandelt tijdens zijn fysieke leven of - in de moderne tijd - door het beeld dat we van Hem hebben als een man in zijn fysieke leven. Daarom hebben de mensen de Heilige Geest niet ontvangen voor de komst van de Heer.

Wat we nu echter hebben is een volwaardig idee van de Heer, met God de Vader die zijn ziel vertegenwoordigt, de Zoon die zijn lichaam vertegenwoordigt en de Heilige Geest die zijn daden en zijn invloed op de mensen vertegenwoordigt.

(Izinkomba: de Leer over de Heer 58; Ware Christelijke Religie 138, 139, 140, 142, 153, 158, 163, 164, 166, 167, 168, 170, 172)

Okususelwe Emisebenzini kaSwedenborg

 

Ware Christelijke Religie #139

Funda lesi Sigaba

  
Yiya esigabeni / 853  
  

139. I. De Heilige Geest is de Goddelijke Waarheid, alsmede de Goddelijke Kracht en Werking, voortgaand uit de éne God, in wie de Goddelijke Drievuldigheid is, dus uit de Heer God Zaligmaker. Door de Heilige Geest wordt eigenlijk het Goddelijke Ware aangeduid, dus ook het Woord, en in die zin is de Heer zelf ook de Heilige Geest. Maar aangezien in de Kerk heden ten dage door de Heilige Geest de Goddelijke werking wordt beschreven, welke het daadwerkelijke proces van rechtvaardiging van de mens is, zo wordt deze hier voor de Heilige Geest genomen, en in hoofdzaak daarover gehandeld. Ook om deze reden, omdat de Goddelijke Werking door het Goddelijk ware geschiedt, dat uit de Heer voortgaat, en dat wat voortgaat, van een en hetzelfde wezen is met Hem, uit wie het voortgaat, zoals deze drie: ziel, lichaam en het voortgaande, welke tezamen één wezen uitmaken, bij de mens louter menselijk, bij de Heer echter Goddelijk en tevens Menselijk, en na de verheerlijking zo verenigd als het voorafgaande met zijn volgende en als het wezen met zijn vorm. Zo zijn dus de drie wezenlijkheden: die de Vader, de Zoon en de Heilige Geest worden genoemd, één in de Heer. Dat de Heer het Goddelijk Ware zelf is, of de Goddelijke Waarheid, werd boven aangetoond. Dat echter de Heilige Geest ditzelfde is, blijkt uit de volgende plaatsen:

‘Er zal een Rijsje voortkomen uit de tronk van Jischaď; op Hem zal de geest van Jehovah rusten, een geest van wijsheid en inzicht, een geest van raad en sterkte; Hij zal de aarde slaan met de roede van Zijn mond, en met de geest van Zijn lippen zal Hij de goddeloze doden; de gerechtigheid zal de gordel van Zijn lenden zijn, en de wijsheid de gordel van Zijn dijen’, (Jesaja 11:1-2, 4-5).

‘Hij zal komen gelijk een enge stroom, de geest van Jehovah zal de banier tegen hem oprichten; dan zal een Verlosser tot Zion komen’, (Jesaja 59:19-20).

‘De geest des Heren Jehovih is op Mij, Jehovah heeft Mij gezalfd, om een blijde boodschap te brengen de armen heeft Hij Mij gezonden’, (Jesaja 61:1; Lucas 4:18).

‘Dit is Mijn verbond; Mijn geest die op U is, en Mijn woorden zullen van Uw mond niet wijken van nu aan tot in eeuwigheid toe’, (Jesaja 59:21).

Aangezien de Heer de Waarheid zelf is, is vandaar al wat uit Hem voortgaat, waarheid, en dit wordt verstaan onder de Trooster, die ook de Geest der Waarheid en de Heilige Geest wordt genoemd; dit blijkt uit de volgende plaatsen:

‘Ik zeg u de waarheid: het is u nut dat Ik wegga; want indien Ik niet wegga, zo zal de Trooster tot u niet komen; maar indien Ik wegga, zo zal Ik Hem tot u zenden’, (Johannes 16:7).

‘Wanneer die gekomen zal zijn, de Geest der waarheid, Hij zal u in al de waarheid leiden; Hij zal van Zichzelf niet spreken, maar zo wat Hij zal gehoord hebben, zal Hij spreken’, (Johannes 16:13).

‘Die zal Mij verheerlijken, want Hij zal uit het Mijne aannemen, en het u verkondigen; al wat de Vader heeft, is het Mijne; daarom heb Ik u gezegd, dat Hij uit het Mijne zal aannemen, en u verkondigen’, (Johannes 16:14-15).

‘Ik zal de Vader vragen, dat Hij u een andere Trooster geve, de Geest der waarheid, welke de wereld niet kan aannemen, want zij ziet Hem niet, en zij kent Hem ook niet; maar gij kent Hem, want Hij blijft bij ulieden, en zal in u zijn. Ik zal u geen wezen laten, Ik kom tot u, en gij zult Mij zien’, (Johannes 14:16-19).

‘Wanneer de Trooster gekomen zal zijn, die Ik u zenden zal uit de Vader, de Geest der waarheid, die zal van Mij getuigen’, (Johannes 15:26).

De Trooster wordt de Heilige Geest genoemd, (Johannes 14:26). Dat de Heer onder de Trooster of de Heilige Geest Zichzelf verstond, blijkt duidelijk uit deze woorden van de Heer, ‘dat de wereld Hem nog niet kende, maar gij kent Hem; Ik zal u geen wezen laten; Ik kom tot u; gij zult Mij zien’. En elders: ‘Ziet, Ik ben met ulieden al de dagen, tot de voleinding der eeuw’, (Mattheüs 28:20); voorts hieruit: ‘Hij zal niet uit Zichzelf spreken, maar Hij zal uit het Mijne nemen’.

  
Yiya esigabeni / 853  
  

Swedenborg Boekhuis Baarle Nassau, Netherlands Nederlandse vertaling door Henk Weevers 2010. Link markup by NCBSP.

Okususelwe Emisebenzini kaSwedenborg

 

Ware Christelijke Religie #142

Funda lesi Sigaba

  
Yiya esigabeni / 853  
  

142. II. De Goddelijke Kracht en Werking, die onder de Heilige Geest wordt verstaan, zijn in het algemeen de hervorming en de wederverwekking; en overeenkomstig deze de vernieuwing, de levendmaking, de heiliging en de rechtvaardiging, en overeenkomstig deze de reiniging van boosheden en de vergeving van de zonden; en tenslotte de zaligmaking. Dit zijn in volgorde de krachten, die de heer bewerkstelligt bij hen, die in Hem geloven en die zichzelf geschikt maken en in orde stellen tot Zijn aanneming en inwoning. Dit geschiedt door het Goddelijk Ware, en bij de christenen door het Woord; want dit is het enige middel, waardoor de mens de Heer nadert en waarin de Heer binnentreedt. Want de Heer is, zoals boven gezegd werd, het Goddelijk Ware zelf, en al wat uit Hem voortgaat, is dit Goddelijk Ware. Maar men moet daaronder het Goddelijk Ware uit het Goede verstaan, wat gelijk staat met het geloof uit e naastenliefde, want het geloof is niets anders dan waarheid, en de naastenliefde is niets anders dan goedheid. Door het Goddelijk Ware uit het Goede, dat wil zeggen, door het geloof uit de naastenliefde, wordt de mens hervormd en wederverwekt, voorts vernieuwd, levend gemaakt, geheiligd, gerechtvaardigd, en naar gelang van deze voortschrijdingen en aanwassingen gereinigd van boosheden, en de reiniging hiervan is de vergeving van de zonden. Maar al deze werkingen van de Heer kunnen hier niet afzonderlijk uiteengezet worden, daar elke werking haar bijzondere, uit het Woord bevestigde en door de rede verlichte ontleding vergt, hetgeen hier de plaats niet is. Daarom wordt de lezer verwezen naar de hoofdstukken, naar de volgorde in dit werk, en handelen over de naastenliefde, het geloof, de vrije keuze, de boetedoening, en over de hervorming en de wederverwekking. Men moet weten, dat de Heer deze zegeningen voortdurend bij ieder mens werkt, want het zijn laddersporten tot de hemel, aangezien de Heer het heil van allen wil. Vandaar is voor Hem de zaligheid van allen het einddoel, en wie het einddoel wil, wil de middelen. Ter wille van de zaligheid van de mensen vond Zijn Komst, Verlossing en lijden aan het kruis plaats, ‘want de Zoon des mensen is gekomen om het verlorene te behouden’, (Mattheüs 18:11);

‘Want de Zoon des mensen is gekomen om het verlorene te zoeken en te redden’, (Lucas 19:10).

En aangezien het heil van de mensen voor Hem het einddoel was en tot in eeuwigheid is, zo volgt daaruit, dat de bovengenoemde werkingen de middellijke doeleinden en de zaligmaking het laatste doeleind is.

  
Yiya esigabeni / 853  
  

Swedenborg Boekhuis Baarle Nassau, Netherlands Nederlandse vertaling door Henk Weevers 2010. Link markup by NCBSP.