Från Swedenborgs verk

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #3200

Studera detta avsnitt

  
/ 10837  
  

3200. In deze beide verzen wordt de staat van het redelijk goede beschreven, wanneer het in de verwachting van het ware is, dat daarmee verbonden moet worden als een bruid met een echtgenoot. In de twee onmiddellijk erna volgende verzen, wordt de staat van het ware beschreven, wanneer het nabij is en het goede waarneemt, waarmee het verbonden moet worden. Maar men moet weten, dat deze staten niet in één keer ontstonden, maar voortdurend, het gehele leven van de Heer in de wereld door, totdat Hij verheerlijkt was.

Bij de wederverwekten is het evenzo gesteld, want zij worden niet opeens, in één keer wederverwekt, maar voortdurend, het gehele leven door, ook in het andere leven; want de mens kan nooit volmaakt worden.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl

Bibeln

 

Genesis 24:63

Studie

       

63 En Izak was uitgegaan om te bidden in het veld, tegen het naken van den avond; en hij hief zijn ogen op en zag toe, en ziet, de kemelen kwamen!

Från Swedenborgs verk

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #379

Studera detta avsnitt

  
/ 10837  
  

379. Deze betekenis blijkt uit het voorafgaande; en dat vervloekt zijn afgewend zijn betekent, is ook eerder aangetoond, in nr. 245, want het zijn de ongerechtigheden en de gruwelen of de haat, welke de mens afwenden, zodat hij alleen naar omlaag ziet, of naar het lichamelijke of aardse, en zo dus naar de dingen die van de hel zijn. Dit gebeurt, wanneer de naastenliefde wordt verbannen en uitgeblust, want dan wordt de band tussen de Heer en de mens verbroken. Alleen de naastenliefde of de liefde en de barmhartigheid zijn het, die verbinden; het geloof nooit zonder de naastenliefde, want dat is geen geloof maar slechts een weten, wat ook de duivelse bende kan hebben, en door middel waarvan zij de rechtschapenen listig bedriegen kunnen en zich als engelen van het licht voordoen, zoals ook soms de meest verdorven predikers met de ijver van schijnbare vroomheid te werk gaan, hoewel er niets verder van hen af staat dan al datgene wat ze met de lippen belijden. Kan er wel iemand zo bekrompen van oordeel zijn om te geloven dat enkel het geloof van het geheugen, of de gedachte daarvan, het gevoel zou kunnen aandoen, daar toch eenieder uit eigen ervaring weet, dat niemand aan de woorden en verzekeringen van anderen, van welke aard zij ook zijn mogen, waarde hecht, wanneer zij niet de uitdrukking zijn van de wil of van de bedoeling. Het is de wil en de bedoeling welke aangenaam stemmen, en de een met de ander verbinden. Het willen is de mens zelf, niet het denken en het spreken over wat hij niet wil. Aan het willen ontleent hij zijn natuur en karakter, omdat dit het gevoel aandoet. Maar als de mens het goede denkt, dan is het wezen van het geloof, of de naastenliefde, in zijn denken, terwijl het willen van het goede daarin is; zegt hij daarentegen het goede te denken en leeft in het kwade, dan kan hij niets anders willen dan het kwade, en is er ook geen geloof.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl