47
Toen vraagde ik haar, en zeide: Wiens dochter zijt gij? En zij zeide: De dochter van Bethuel, den zoon van Nahor, welken Milka hem gebaard heeft. Zo legde ik het voorhoofdsiersel op haar aangezicht, en de armringen aan haar handen;
3177. Jehovah hath prospered my way. That this signifies that all things were now provided, is evident without explication; for that “Jehovah prospers the way” signifies that He provides; here, as to the truth which was to be conjoined with good; for by “way” is signified truth (n. 627, 2333).
Studera detta avsnitt
Thanks to the Swedenborg Foundation for the permission to use this translation.
Stöd:
