Bibeln

 

Ezechiël 11:15

Studie

       

15 Mensenkind, het zijn uw broederen, uw broederen, de mannen uwer maagschap, en het ganse huis Israels, ja, dat ganse, tot welke de inwoners van Jeruzalem gezegd hebben: Maakt u verre af van den HEERE, ditzelve land is ons tot een erfbezitting gegeven.

Kommentar

 

Give

  
"Ahimelech Giving the Sword of Goliath to David" by Aert de Gelder

Like other common verbs, the meaning of "give" in the Bible is affected by context: who is giving what to whom? In general, though, giving relates to the fact that the Lord provides us all with true teachings for our minds and desires for good in our hearts, and for the fact that we need to accept those gifts while acknowledging that they come from the Lord, and not from ourselves. One of the most common and significant uses of "give" in the Bible is the repeated statement that the Lord had given the land of Canaan to the people of Israel. This springs from the fact that Canaan represents heaven, and illustrates that the Lord created us all for heaven and will give us heaven if we will accept the gift.

Från Swedenborgs verk

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #8407

Studera detta avsnitt

  
/ 10837  
  

8407. Wie zal geven, waren wij maar gestorven door de hand van Jehovah, in het land van Egypte; dat dit betekent dat het de voorkeur had gehad dat zij door de Heer waren verlaten toen zij in de staat van de bestokingen waren, staat vast uit de betekenis van wie zal geven, dat het beter geweest zou zijn of dat het de voorkeur had gehad; uit de betekenis van gestorven zijn door de hand van Jehovah, dus als door de Heer verlaten zijn; met gestorven zijn wordt in de geestelijke zin aangeduid in boosheden en daaruit in valsheden zijn, dus in de verdoemenis, nrs. 5407, 6119, 7494; en wanneer er wordt gezegd sterven door de hand van Jehovah, dan is het door de Heer verlaten zijn, want degenen die door Hem worden verlaten, dat wil zeggen, zij die Hem verlaten, storten zich in het boze en daaruit in het valse en zo in de verdoemenis; dat Jehovah in het Woord de Heer is, is meermalen getoond; en uit de betekenis van het land van Egypte, namelijk de staat van de bestokingen, nr. 8401; dat zij die van de geestelijke Kerk zijn, die door de zonen Israëls worden uitgebeeld, voordat zij werden bevrijd door de Heer, waren bestookt door hen die in valsheden vanuit het boze zijn, die worden uitgebeeld door farao en de Egyptenaren, zie de nrs. 6854, 6914, 7474, 7828, 7932, 8018, 8099, 8159, 8321.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl